Plan: | Bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP09020-Va01 |
De voor ' Waarde - Archeologie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de instandhouding en bescherming van de potentiƫle archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen.
Op de voor ' Waarde - Archeologie ' aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.
Het bepaalde in 8.2.1 is niet van toepassing op:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 8.2.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de regels van de (basis)bestemming.
Een in 8.3 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat, hetgeen kan blijken uit een ingesteld archeologisch onderzoek waarin worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen waarden als in deze (dubbel)bestemming aangegeven aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals: het aanbrengen van een beschermingslaag, het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of anders met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie'zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of wekzaamheden uit te (laten) voeren:
Het in 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de werken en werkzaamheden:
Aan een vergunning als bedoeld in 8.4.1 kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, deze bestemming deels of geheel te verwijderen van de verbeelding indien en voor zover de betreffende gronden zijn vrijgegeven.