Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Keizersveld
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0984.BP10005-va01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven, opslagen en installaties behorende tot de categorieën 3.1, 3.2 en 4.1 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’, met dien verstande dat geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
  2. kantooractiviteiten ten dienste van de onder a genoemde bedrijvigheid, met dien verstande dat per bedrijf maximaal 30% van het brutovloeroppervlak ten behoeve van deze kantooractiviteiten mag worden aangewend;
  3. detailhandel in de branches zoals beschreven in artikel 1 onder 41 sub b tot en met e, uitsluitend voor zover hier vrijstelling of ontheffing is verleend;
  4. ondergeschikte detailhandel in goederen welke ter plaatse zijn vervaardigd of ter plaatse een essentiële bewerking hebben ondergaan, zulks met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
    met de daarbij behorende:
  5. erven en tuinen;
  6. interne ontsluitingsstructuren;
  7. (voorzieningen ten behoeve van) laden en lossen en parkeervoorzieningen;
  8. voet- en rijwielpaden;
  9. groenvoorzieningen;
  10. overige bijbehorende voorzieningen;
  11. (openbare) nutsvoorzieningen;
  12. ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat binnen de bestemming ‘Bedrijf’ ten alle tijden ten aanzien van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  1. op of in de voor ‘Bedrijf aangewezen gronden mogen slechts die gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen;
  2. het bebouwingspercentage bedraagt per bouwperceel maximaal 50%.
3.2.2 Gebouwen
Ten aanzien van de situering en maatvoering van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht;
  2. de maximale bouw- en goothoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ zijn aangegeven;
  3. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrenzen bedraagt minimaal 5 m, met dien verstande dat één zijgevel in de zijdelingse bouwperceelgrens mag worden opgericht.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van de situering en maatvoering van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2,5 m;
  2. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10 m, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde gesitueerd tussen de bedrijfsbebouwing en de aan de weg gelegen bouwperceelgrens maximaal 2,5 meter bedraagt.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
  1. het straat en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de externe veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 3.2.1 sub b voor een verhoging van het maximaal toegestane bebouwingspercentage tot 70%;
  2. artikel 3.2.2 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte tot 20 m;
  3. artikel 3.2.2 sub c voor het oprichten van een zijgevel op een afstand kleiner dan 5 m van de zijdelingse bouwperceelgrens;
  4. artikel 3.2.3 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot 15 m;
    mits er geen afbreuk wordt gedaan aan het ter plaatse heersende of gewenste stedenbouwkundig beeld en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met naburige gronden en de daarop aanwezige opstallen verbonden belangen.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
  1. het niet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein ten behoeve van de ter plaatse gevestigde functie(s); de gemeente Venray beschouwt in het kader van dit bestemmingsplan de parkeerkengetallen zoals deze zijn opgenomen in de meest recente CROW publicatie betreffende dit onderwerp als vigerende normstelling;
  2. detailhandel, uitgezonderd detailhandel welke is toegestaan conform de regels van dit plan;
  3. het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing;
  4. permanente of tijdelijke bewoning van bebouwing.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 3.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf dat niet voorkomt op de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dan wel op grond van deze lijst in combinatie met de bepalingen van dit plan ter plaatse niet is toegestaan, mits de aard en de omvang van de milieuhinder die dit bedrijf veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dat conform de bepalingen van dit plan ter plaatse wel is toegestaan;
  2. artikel 3.5 sub b voor het toestaan van volumineuze detailhandel in de branche zoals omschreven in artikel 1 onder 41 sub a, mits er binnen het plangebied binnen de bestemming ‘Gemengd’ geen geschikte vestigingslocatie voorhanden is;
  3. artikel 3.5 sub c voor het toestaan van het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing, met dien verstande dat de (beoogde) opslag en/of stalling gelegen dient te zijn achter de voorgevel van de ter plaatse aanwezige bebouwing en niet waarneembaar mag zijn vanaf de openbare weg.