direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Bedrijventerrein Agrobaan fase 3 Ysselsteyn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0984.BP11014-va01

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL2006 en actualisatie 2008, 2009 en 2010)

Het POL2006 (Provincie Limburg, september 2006) is, net als het POL2001, een integraal plan. Het POL2006 behelst het streekplan, het waterhuishoudingplan, het milieubeleidsplan van de provincie Limburg. Het bevat tevens de hoofdlijnen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan. Ten slotte vormt het POL2006 een economisch beleidskader op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke elementen daarvan betreft, en een welzijnsplan op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en sociale ontwikkeling betreft.

POL-kaart ‘perspectieven’; P6 "Plattelandskern"

Ter beoordeling van deze toekomstige ontwikkelingen is de zogenaamde POL-kaart ‘perspectieven’ vervaardigd welke onderscheid maakt in negen ruimtelijke perspectieven. Op onderstaand fragment van de POL-kaart is te zien dat voor de projectlocatie perspectief P6: “Plattelandskern” van toepassing is. De plattelandskernen zijn overwegend kleinschalig van karakter. De vitaliteit van deze dorpen en stadjes moet behouden blijven. Met het oog daarop wordt ruimte geboden voor de opvang van de woningbehoefte van de eigen bevolking. En voor de groei van lokaal, in een enkel geval ook regionaal georiënteerde bedrijvigheid. Het instandhouden van winkels en publieksvoorzieningen in plattelandskernen vraagt de nodige aandacht, net als de bereikbaarheid per openbaar vervoer zodat sociaal-culturele voorzieningen (ook in de stadsregio’s) goed bereikbaar zijn.

Afbeelding: perspectief POL-kaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0984.BP11014-va01_0003.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0984.BP11014-va01_0004.jpg"

Grootschalige economische activiteiten en voorzieningen met een stedelijk karakter en omvang horen hier in principe niet thuis. Voor de plattelandskernen wordt een
terughoudend groeibeleid gehanteerd. Enerzijds op basis van het bundelingsbeleid voor wonen, werken en mobiliteit, anderzijds door het contourenbeleid voor plattelandskernen.

Op bovenstaande afbeelding is een uitsnede van Kaart 1 Perspectieven te zien met centraal op de afbeelding plattelandskern Ysselsteyn (roze gebied). Ook het plangebied voor fase 3 van het bedrijventerrein Agrobaan is binnen dit roze gebied gelegen. Het bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn is dus binnen de plattelandskern gelegen.

2.2.2 POL-uitwerking Programma Werklocaties Limburg 2020

Het rijk heeft in de Nota Ruimte aangegeven dat de zorg voor een marktgericht aanbod aan werklocaties ligt bij provincie en gemeenten. Inhoudelijk liggen de uitgangspunten van het bedrijventerreinenbeleid vast in het POL 2006. Strategisch zijn deze middels een regiodialoog met gemeenten verder uitgewerkt in de POL-uitwerking Programma Werklocaties Limburg 2020, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 16 december 2009.

De POL-uitwerking is een programmatische invulling: waar moet wat komen aan werklocaties. Via die regio-dialoog met gemeenten heeft de provincie kunnen vastleggen welke bestaande terreinen verbetering behoeven en welke behoefte er als dan resulteert aan nieuwe terreinen. Er zijn een aantal uitgangspunten vastgelegd die provinciebreed gelden voor de raming op basis van het monitoringsysteem REBIS, (her)ontwikkeling en uitgifte van terreinen.

Bij de ontwikkeling van terreinen zijn de uitgangspunten marktgericht, waarbij voor de afweging van locaties de SER-ladder wordt toegepast. Bij die ruimtelijke afweging zullen de mobiliteitsaspecten integraal worden meegenomen en is de inzet ruimtelijke concentratie van nieuwe terreinen, waarbij geldt geen nieuwe bedrijventerreinen in het landelijk gebied (uitbreiding kan voorwaardelijk) en dienstenterreinen alleen in het stedelijk gebied.

Verder zijn uitgangspunten geformuleerd voor de uitgifte en toelaten van activiteiten op terreinen. Dat zijn:

  • geen bedrijfswoningen worden toegestaan op nieuwe werklocaties (wel kunnen eventuele specifieke zones voor woon-werk-combinaties worden ingericht);
  • lager hindercategorieën worden op bedrijventerreinen niet toegestaan;
  • detailhandel en solitaire kantoren worden op bedrijventerreinen niet toegestaan (wel uiteraard op dienstenterreinen); ondersteunende kantooractiviteiten zijn wel toegestaan, maar gelimiteerd naar het type aanbod van terreinen;
  • geen reserveruimtes verkopen uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik;
  • prudent omgaan met reserverings- en optietermijnen voor afzonderlijke kavels.

Met inachtneming van al deze uitgangspunten in het algemene deel zijn vervolgens per regio op basis van de voorgestelde methodiek berekeningen gemaakt van behoefte aan nieuwe terreinen tot 2020. Naast kwantitatieve opgaven per regio voor nieuwe terreinen is in samenhang daarmee een discussie per regio gevoerd over de kwaliteit van de bestaande terreinen. Dat heeft geleid tot een inzicht in de problemen en een eerste prioritering per regio van de aan te pakken terreinen.

Resumerend resulteert dit voor heel Limburg in een opgave om ruim 500 ha aan nieuwe werklocaties te realiseren tot 2020 en ruim 1000 ha aan bestaande terreinen te revitaliseren c.q. te herstructureren. Uiteraard niet evenredig verdeeld over de regio's.

Regio 2 Greenport Plus

Voor de specifieke opgaven per regio dient het Programma Werklocaties Limburg 2020 te worden geraadpleegd. Hierin is voor regio 2 (Greenport Plus) een gezamenlijk programma vastgesteld voor de gemeenten (Beesel, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray)

In de regio Greenport Plus zijn 53 bedrijventerreinen gelegen. De gemeente Venray beschikt over 11 bedrijventerreinen variërend van circa 3 tot ruim 122 hectare. De restcapaciteit voor deze bedrijventerreinen gezamenlijk bedraagt 186 hectare. De herstructurering van verouderde bedrijventerreinen en ontwikkeling van nieuwe werklocaties wordt in regionaal verband opgepakt. Binnen de gemeente geldt voor de bedrijventerrein De Hulst I (19 ha) en het Haven- en Industrieterrein Wanssum (57 ha) een herstructureringsopgave.

Het bedrijventerrein Agrobaan is ingedeeld in het segment ruimtelijke kwaliteit BT 1 en heeft een groene status gekregen. Dit houdt in dat de functionele kwaliteit van het terrein voldoende is en dat bedrijven hier goed kunnen functioneren. Tevens is opgenomen dat het bedrijventerrein een restcapaciteit heeft van 3,25 hectare.

Het aantal plannen voor de realisatie van nieuwe werklocaties is in deze regio niet groot. Van de plannen hebben er twee de status 'hard', dat wil zeggen dat deze binnenkort beschikbaar komen. Het betreft Greenpark Venlo met 76,33 hectare (bruto) en Trade Port Noord met 198,77 hectare (bruto). Rekening houdend met een bruto-netto verhouding van 0,7 komt dit neer op 192,57 hectare netto. De planningsopgave voor de regio tot en met 2020 bedraagt netto 225 hectare. Voorlopig kan de regio dus volop vooruit met de bestaande restcapaciteit en de ontwikkeling van Trade Port Noord en Greenpark, die inmiddels uitgeefbaar zijn.

Concluderend kan gesteld worden dat voorliggend bestemmingsplan passend is binnen het provinciaal beleid zoals verwoord in het POL2006 en in het Provinciaal programma Werklocaties 2008.

2.2.3 Limburgs Kwaliteitsmenu

Middels de POL-aanvulling Contourenbeleid is in 2005 rondom elke plattelandskern een (verbale) contour vastgelegd. Bouwen buiten de contouren is slechts onder voorwaarden mogelijk. In hoofdlijnen is het beleid dat voor de stedelijke functies als wonen en bedrijvigheid slechts buiten de contour gebouwd c.q. aangelegd kan worden wanneer dit een kwaliteitsverbetering ter plekke en een kwaliteitsverbetering in groter verband oplevert. Overigens is het bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn binnen deze contour gelegen.

Inmiddels is het contourenbeleid vervangen door het Limburgs Kwaliteits Menu (LKM). Het provinciale Limburgs Kwaliteitsmenu vormt een uitwerking van het POL 2006 en de POL-aanvulling ‘Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering’ en komt voort uit de bestaande kwaliteitsverbeterende instrumenten zoals Ruimte voor Ruimte, Bedrijfskavel op Maat plus (BOM+), Rood voor Groen en de verhandelbare ontwikkelingsrechten methode (VORm).

Doel van het Limburgs Kwaliteitsmenu is om gemeenten en provincie een instrumentarium in handen te geven om noodzakelijke of wenselijke ontwikkelingen in het buitengebied te kunnen combineren met gewenste kwaliteitsverbetering van datzelfde buitengebied. Het kwaliteitsmenu is van toepassing op (niet onaanvaardbare) ontwikkelingen buiten de, rond de plattelandskernen getrokken, contour die middels een bestemmingsplanwijziging mogelijk worden gemaakt. De contouren blijven, ook met de introductie van het Limburgs Kwaliteitsmenu, van kracht.

Gelet op de ligging van de onderhavige uitbreiding van het bedrijventerrein "Agrobaan" buiten de contour is het LKM van toepassing op onderhavig plangebied. In de gemeente Venray wordt het Limburgs Kwaliteitsmenu verankerd in de Nota grondbeleid, die op dit moment verder wordt uitgewerkt in een structuurvisie, waarin derhalve de grondslag voor het toepassen van het LKM zal worden vastgelegd.

2.2.4 Handreiking ruimtelijke ontwikkeling

De Handreiking ruimtelijke ontwikkeling van de provincie Limburg bestaat uit twee delen met een onderling verschillende status. Deel I is formeel aangemerkt als een door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsregel. In dit deel zijn de procedurele en inhoudelijke aspecten voor de toetsing van bestemmingsplannen (onder het regime van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening) opgenomen. Deel II betreft een informatief deel, waarin nadere toelichting wordt gegeven op vigerend beleid of vigerende wetgeving. In deel II zijn onder andere ten aanzien van werklocaties nadere bepalingen opgenomen. In de Handreiking worden verschillende categorieën werklocaties onderscheiden waar bedrijvigheid onderverdeeld naar verschillende segmenten zich bij voorkeur dient te vestigen. De verdeling van verschillende typen werklocaties wordt ook gehanteerd in de REBIS (http://www.nl/Rebis) bedrijvenmonitor van de provincie Limburg. In deze bedrijvenmonitor wordt het bedrijventerrein aangemerkt als een modern gemengd landelijk bedrijventerrein. Deze terreinen zijn volgens de Handreiking bedoeld voor kleinschalige bedrijvigheid. Dit type terrein dient bij voorkeur plaats te bieden aan bedrijven in de milieucategorieën 2, 3 en eventueel 4 middels een binnenplanse ontheffing. De vestiging van eigenstandige kantoren is volgens deel II van de Handreiking niet wenselijk op bedrijventerreinen. Slechts ondersteunende kantoorfaciliteiten direct gekoppeld aan productie-, handels-, distributie- en vervoersbedrijven zijn toegestaan mits het aandeel kantooractiviteiten niet de overhand heeft (maximaal 30% brutovloeroppervlak). Op bedrijvenparken mag maximaal 50% van het brutovloeroppervlak worden gebruikt voor kantooractiviteiten. Evenmin zijn toegestaan (bedrijfs-)woningen of detailhandelfuncties (met uitzondering van de branches grove bouwmaterialen, landbouwmachines, brand- en explosiegevaarlijke stoffen en handel in tweedehands auto’s).

De bestemmingen en het gebruik van het bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn zijn in overeenstemming met de kwalificatie van het terrein en de uitgangspunten zoals die ten opzichte van deze terreinen zijn geformuleerd in de Handreiking ruimtelijke ontwikkeling en zoals deze is opgenomen in de REBIS bedrijvenmonitor.

Het bedrijventerrein Agrobaan is bedoeld voor kleinschalige bedrijvigheid met een modern gemengd landelijk karakter (door het functiespecifieke karakerter agribusiness en aanverwante sectoren).