Plan: | Overloonseweg 26 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP12006-va01 |
het bestemmingsplan "Overloonseweg 26" van de gemeente Venray.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0984.BP12006-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat. Het gebouw kan onderscheiden worden van het hoofdgebouw en is in architectonisch opzicht ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang, aard en intensiteit met behoud van de woonfunctie (in ruimtelijke en visuele zin), uitgeoefend kan worden.
Bestaat uit één of meerdere van de onderstaande componenten:
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot de aanwezigheid van natuurlijke grondwaterstromen en een voor het gebied typerende bodemopbouw.
een bedrijf met een minimale omvang van 20 Nge, dat uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren evenals een productiegerichte paardenhouderij inclusief pensionstal.
(een gedeelte van) een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een (agrarisch) bedrijf.
de bedrijfsmatige gang van zaken binnen een agrarisch bedrijf.
gebruik van grond dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/ of door middel van het houden van dieren;
de aan een gebied toegekende waarden die worden bepaald door de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een op de verbeelding aangegeven oppervlakte in vierkante meters, dat de omvang van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, te bewonen door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of het terrein in overeenstemming met de bestemming.
ten tijde van de inwerkingtreding van het plan aanwezig.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waarbij het behoort, dat niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt en functioneel dienstbaar is aan dat hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een woning bedoeld ter huisvesting van een huishouden, niet zijnde een woning behorend bij een (agrarisch) bedrijf of andere inrichting.
een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen en die bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grote afstanden, als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze wagen of dit voertuig wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt hij voor de toepassing van dit plan aangemerkt als caravan.
de waarden aan een gebied of opstal toegekende waarde met betrekking tot de kenmerken van het gebruik dat de mens in de loop der geschiedenis van grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het wegen- en slotenpatroon, de verkavelingsstructuur of de architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de archeologische waarden.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het op efficiënte, effectieve, economische en bedrijfstechnisch correcte wijze uitvoeren van de bedrijfsprocessen van een bedrijf met inbegrip van de resulterende producten en diensten en de externe relaties met klanten, leveranciers, partners en anderen.
Het terrein dat is uitgegeven in erfpacht, is verhuurd of in gebruik gegeven aan, dan wel in eigendom is van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, welke de betreffende gronden gebruikt ten behoeve van een middels de regels van dit plan ter plaatse toegestane functie.
een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting en de verbouw van akkerbouwproducten, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en/of vergroting van de natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
recreatie met weinig dynamiek die nauwelijks druk uitoefent op de omgeving, zoals wandelen en fietsen.
Gebiedskwaliteit is opgebouwd uit vier, onderling samenhangende, aspecten:
De inhoudelijke beoordeling van de gebiedskwaliteit is opgenomen in het Ruimtelijk Kwaliteitskader (RKK).
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een agrarische bedrijfsvoering waarbij uitsluitend of in hoofdzaak onder een permanente opstand van glas of kunststof het telen van gewassen plaatsvindt. Hieronder vallen onder andere alle mogelijke groente-, bloem- en bladgewassen die één of meermalig worden geoogst, of als compleet gewas worden afgeleverd (bijvoorbeeld in potten). Ook de teelt van uitgangs- en vermeerderingsmateriaal, zoals stek, moerplanten en zaaigoed wordt hieronder verstaan.
verzorger van paarden en onderhouder van zadels, tuigen en andere benodigdheden.
de problemen die ontstaan voor het afvoeren en bergen van hemelwater door toename van het verharde grondoppervlak.
na algehele sloop van het bestaande gebouw (woning) wordt nagenoeg hetzelfde teruggebouwd.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning.
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, geiten, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders, voorzover er geen sprake is van hoofdzakelijk grondgebonden voerproductie.
tenten, tentwagens, kampeerauto's, caravans of stacaravans dan wel ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuigen of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander materiaal en dienend tot kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
verblijfsrecreatie in de vorm van:
een bedrijf dat is gericht op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/ of pony's houdt, zulks al dan niet in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
zorg die mensen vrijwillig en onbetaald verlenen aan mensen met fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen in hun familie, huishouden of sociale netwerk; het gaat om zorg die meer is dan in een persoonlijke relatie gebruikelijk is.
een indicatie dat sprake is van een zorgbehoefte en een daarvan afgeleide noodzaak tot huisvesting ten behoeve van mantelzorg, die dient te worden vastgesteld door het gemeentelijke Wmo loket.
overkoepelend begrip voor milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, flora en fauna et cetera aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, zodat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse is geborgd.
de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van bodemkundige, hydrologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in samenhang.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen.
het oprichten van een nieuw gebouw waarbij geen rekening wordt gehouden met de verschijningsvorm van een eventueel gesloopt gebouw op die locatie.
samenhangende systeem van water, milieu-, natuur- en landschapskwaliteit.
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.
Bouwdelen die ondergeschikt zijn aan het gebouw zoals tussenlid, kleine, lage aanbouwen, dakkappellen etc.
beneden het peil.
het resultaat van een ruimtelijke ingreep heeft een verhoudingsgewijs te groot nadelig effect op de aanwezige waarden in dat gebied.
een bedrijf gericht op het voortbrengen, fokken en houden van paarden, met uitzondering van een manege, met de daarbij behorende stallen, dekinrichtingen en al dan niet overdekte rijbakken.
het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg zoals vastgesteld op 5 maart 2004 door Provinciale Staten van Limburg en goedgekeurd door de ministers van Landbouw, Natuurbeheer Voedselkwaliteit en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu op 22 april 2004.
gemeentelijk toetsingskader, zoals vastgesteld op 14 december 2010, ter toetsing van de gebiedskwaliteiten en visueel-landschappelijke waarde bij nieuwe ontwikkelingen en uitbreidingen.
een overdekte ruimte die aan maximaal drie zijden is omsloten door wanden, waarvan dieren gebruik moeten kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter uit oogpunt van dierenwelzijn;
opslag van goederen gedurende langere termijn, zonder dat deze een bewerking ondergaan en zonder dat deze ter plekke verhandeld worden, waaronder begrepen caravans, wit- en bruingoed en meubels.
Tijdelijke werknemers die legaal (op grond van een EU paspoort of een tewerkstellingsvergunning) niet permanent in de gemeente verblijven en hun hoofdverblijf ergens anders hebben.
het verrichten van bouwwerkzaamheden waarbij wezenlijke delen van de bestaande bouw aanwezig moeten blijven.
een agrarisch bedrijf met ten minste de arbeidsomvang van één volwaardige arbeidskracht, waarvan het voortbestaan ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd (minimaal 70 Nge). Bovendien dient sprake te zijn van een duurzame volwaardigheid. Hiermee wordt bedoeld dat de volwaardigheid ook feitelijk aanwezig is in de vorm van gebouwen. Als de omvang van het bedrijf bepaald wordt door het huren van gronden, is sprake van duurzaamheid indien het bedrijf minimaal drie jaar in functie is.
de snijlijn van het naar de weg gekeerde gevelvlakken van een woning (niet zijnde de voorkant van een erker) of (agrarisch) bedrijfsgebouw (dat het dichtst bij de weg is gelegen) en het grondvlak, waarop de woning/(agrarisch) bedrijfsgebouw zich bevindt, waarbij de voorgevelrooilijn doorloopt tot de perceelsgrenzen.
Wet maatschappelijke ondersteuning; regelt een samenhangend aanbod van zorg- en welzijnsvoorzieningen die gemeenten verstrekken aan mensen die zorg nodig hebben, bijvoorbeeld huishoudelijke verzorging, woningaanpassingen of vervoer naar dagactiviteiten; gericht op het bevorderen van maatschappelijke participatie en civil society.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden.
woon- en leefklimaat waarbij in ieder geval wordt voldaan aan de wettelijke normen van alle relevante milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
behoefte aan zorg; in het kader van beleid gebruikt voor de veronderstelde wens en noodzaak van zorg.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
verticaal vanaf het hoogste punt van het bouwwerk tot aan het aansluitende afgewerkte peil. De hoogte ten aanzien van de bestemming Verkeer- Railverkeer moet gemeten worden vanaf bovenkant spoorstaaf (BS).
de kortste afstand van een bouwwerk tot de (naar de weg gekeerde) perceelgrens van het bouwperceel.
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
op de vloer tussen de binnenzijden van de gevelmuren en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf peil tot aan de buitenzijde van het dak en tussen de buitenwerkse maten van de draagconstructie. Overstekken tot 0,50 meter worden niet meegeteld bij de berekening van de inhoud.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
uit de as van de dichtstbijgelegen rijbaan inclusief bijbehorende toe- en afritten
als inhoud van de bedrijfswoning wordt aangemerkt de inhoud (m3) van het hoofdgebouw inclusief aan/bijgebouwen, exclusief overkappingen. Zakelijke functies die in het woongedeelte zijn opgenomen, worden geacht tot de inhoud van de woning te behoren.
als inhoud van de burgerwoning wordt aangemerkt de inhoud (m3) van het hoofdgebouw inclusief aan/bijgebouwen, exclusief overkappingen. Waar het hoofdgebouw onderdeel is van voormalige bedrijfsbebouwing, wordt onder inhoud van de burgerwoning begrepen de inhoud tot dat deel van het hoofdgebouw dat op dat moment functioneel als woonruimte in gebruik is, dan wel waarvan de uitstraling als woning zich naar buiten toe etaleert. De inhoud wordt dan tot dat punt en over alle bovengrondse bouwlagen berekend.
Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in m of m2 zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, in- en uitritten, tuinen, met dien verstande dat:
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, die ten dienste staan aan de bestemming, waarbij de volgende eisen gelden tenzij anders op de verbeelding weergegeven:
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.
Voor de bouwwerken gelegen binnen een bouwvlak met de aanduiding 'agrarisch bedrijf' gelden de volgende eisen:
Goothoogte | Max. 6,5 m. |
Bouwhoogte | Max. 11 m. |
Dakhelling | Min. 12 º |
Afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens | Min. 5 m. |
Afstand tot de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer' | Min. 10 m. |
Afstand tot burgerwoning | Min. 25 m. |
Afstand tot andere nabijgelegen (bedrijfs)woning buiten het bouwvlak | Min. 25 m. |
Inhoud, inclusief aan/bijgebouwen t.b.v. het wonen | Max. 1075 m3 |
Dakhelling | Min. 12 º en max. 45 º |
Goothoogte | Max. 4,5 m. |
Afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens | Min. 5 m. |
Afstand tot de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer' | min.10 m. |
Goothoogte | Max. 3 m. |
Dakvorm en –helling | afgestemd op dakvorm en -helling bedrijfswoning |
Afstand tot aan de bedrijfswoning | Min. 3 m. |
Afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens | Min. 5 m |
Afstand tot de bestemming 'Verkeer – Wegverkeer' | Min. 10 m |
Bouwhoogte kunstmest- en voedersilo's | Max. 12 m, mits de mestsilo achter de achtergevel van de woning wordt gebouwd. |
Bouwhoogte mestvaalt | Max. 3 m. De mestsilo wordt achter de achtergevel van de woning gebouwd. |
Bouwhoogte sleufsilo's | Max. 3 m. De sleufsilo wordt achter de achtergevel van de woning gebouwd. |
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen | Max. 2 m |
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | Max. 3 m |
Afstand tot de niet naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens | Min. 5 m |
Hoogte terrein en erfafscheidingen voor voorgevelrooilijn | Max. 1 m |
Afstand tot de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer' | Min. 10 m |
Oppervlakte ten behoeve van bedrijfswoning, uitgezonderd een onoverdekt zwembad | Max. 30 m2 |
Onoverdekt zwembad | Max 50 m² |
met dien verstande dat:
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
3.7.1 Wijziging bouwvlak – vormverandering
Burgemeester en wethouders kunnen vormverandering van het bouwvlak toestaan en het 'bouwvlak' op de verbeelding aanpassen, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf' het plan wijzigen en de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van het ontwikkelen van natuurgebieden danwel ecologische verbindingszones onder de voorwaarden dat:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht.
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 ten behoeve van de bouw van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, van lichte constructie, zoals kleine schuilgelegenheden voor vee, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:
Het is verboden op of in de binnen deze bestemming gelegen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de navolgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het in artikel 4.5.1 bepaalde is niet van toepassing op:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen slechts die gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht welke qua aard en afmeting binnen deze bestemming passen.
Ten aanzien van de oprichting van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Ten aanzien van de situering en maatvoering van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Ten aanzien van de maatvoering van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende
bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken en andere bouwwerken met
een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van
onevenredig nadelige gevolgen voor:
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor het in combinatie met het wonen uitoefenen van een aan huis gebonden beroep
en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in het vierde lid een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van bewoning van een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning of bedrijfswoning in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
De gronden op de verbeelding nader aangewezen voor 'Waarde - Archeologie - 2' zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis)bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden in het gebied.
Op of in de als 'Waarde - Archeologie - 2' aangegeven gronden mag op basis van de onderliggende bestemming worden gebouwd, mits de verstoring van de bodem maximaal 500 m2 bedraagt en niet dieper dan 50 cm, danwel nadat de aanvrager een rapport (voortoets, bijvoorbeeld bureauonderzoek, inventariserend veldonderzoek, proefsleuvenonderzoek, opgraving, sleufgraaf, archeologische begeleiding) van een door gemeenteweg erkende archeologisch deskundige heeft overgelegd waaruit blijkt dat de in de bestemmingsomschrijving van onderhavig bestemmingsplan omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 van de planregels en meer bebouwing toestaan, indien door archeologisch onderzoek is gebleken dat geen onevenredige aantasting van archeologische waarden plaatsvindt door de bouwactiviteiten. Uitsluitend indien archeologische waarde is vastgesteld worden aan de omgevingsvergunning daartoe de volgende voorwaarden verbonden:
Alvorens te beslissen over de omgevingsvergunning als bedoeld in 6.3.1 vragen burgemeester en wethouders een archeologisch deskundige om schriftelijk advies of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 6.5.1 van de planregels vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
Een in artikel 6.5.1 van de planregels genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden van deze gronden, zoals omschreven in de bestemmingsomschrijving van onderhavige bestemming, niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De gronden met de gebiedsaanduiding 'Reconstructiewetzone – extensiveringsgebied' zijn bedoeld voor het weergeven van de Extensiveringsgebieden, zoals bedoeld in de Reconstructiewet.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Een in artikel 9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in artikel 10.1.1 genoemde wijzigingsregels vindt een belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 1 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken, doen gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Overloonseweg 26.