Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Supermarkt Gouden Leeuw Venray
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0984.BP14004-va01

Regels

1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
In deze planregels wordt verstaan onder:
 
1.1 Plan
het bestemmingsplan ‘Supermarkt Gouden Leeuw Venray’ met identificatienummer NL.IMRO.0984.BP14004-va01 van de gemeente Venray.
 
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
1.3 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.4 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.5 Activiteit
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid Wabo.
 
1.6 Antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antenne-drager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
 
1.7 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
1.8 Bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd.
 
1.9 Bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, beroepen aan huis daaronder niet begrepen.
 
1.10 Bedrijf aan huis
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het beroep aan huis, gericht op consumentenverzorging geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.
 
1.11 Begane grond
de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging, alsmede dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is. Is er sprake van hoogteverschillen in het terrein, dan geldt: de hoogte van het hoogst gelegen aangrenzend maaiveld.
 
1.12 Beroep aan huis
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van prostitutie.
 
1.13 Besluit omgevingsrecht
besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wabo.
 
1.14 Bestaand
ten tijde van de inwerkingtreding van het plan aanwezig.
 
1.15 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
 
1.16 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.17 Bevoegd gezag
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo.
 
1.18 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
 
1.19 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
 
1.20 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
 
1.21 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of setback.
 
1.22 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
1.23 Bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
 
1.24 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 
1.25 Bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.26 Brutovloeroppervlak
technische ruimte ten behoeve van winkels en overige commerciële ruimten, interne vluchtgangen en interne bevoorradingsgangen van de winkels.
 
1.27 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
1.28 Dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
 
1.29 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.30 Groothandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
 
1.31 Hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
 
1.32 Horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, zoals opgenomen in de Staat van horeca-activiteiten in bijlage 1 van deze planregels.
 
1.33 Kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
 
1.34 Kunstwerk

object van artistieke kunstuiting.
1.35 Maaiveld
bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
 
1.36 Maatschappelijke dienstverlening
het verlenen van diensten door organisaties op het gebied van openbaar bestuur respectievelijk het verlenen van diensten door religieuze en andere levensbeschouwelijke organisaties, welzijns- en zorgvoorzieningen, gezondheids- en veterinaire diensten, sociaal-culturele en culturele instellingen alsmede sociale organisaties en onderwijs.
 
1.37 Maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een maatvoeringssymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten.
 
1.38 Mantelzorg
zorg die mensen vrijwillig en onbetaald verlenen aan mensen met fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen in hun familie, huishouden of sociale netwerk; het gaat om zorg die meer is dan in een persoonlijke relatie gebruikelijk is.
 
1.39 Milieuhygiënische uitvoerbaarheid
overkoepelend begrip voor relevante milieuaspecten zoals bodem, geluid, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, etc. aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, zodat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse is geborgd.
 
1.40 Omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
 
1.41 Onderbouw
een gedeelte van een gebouw dat maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen en niet als bouwlaag wordt aangemerkt.
 
1.42 Ondergronds
beneden het peil.
 
1.43 Onderkomens
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
 
1.44 Openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
 
1.45 Overig bouwwerk
ee bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.46 Overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde met een dak, dat niet of slechts aan één zijde is voorzien van een (bestaande) wand.
 
1.47 Peil
  1. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.48 Permanente bewoning
bewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen van een gebouw, dan wel een gedeelte daarvan als hoofdverblijf.
 
1.49 Prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
 
1.50 Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te hoop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder mede begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt op geen enkele wijze onder enig andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
 
1.51 Supermarkt
Een (detailhandel)bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig en in hoofdzaak een grote verscheidenheid aan
levensmiddelen te koop wordt aangeboden, verstrekt dan wel geleverd.
 
1.52 Verbeelding
de plankaart van het plan.
 
1.53 Verblijfsrecreatie
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat.
 
1.54 Verdieping(en)
de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn.
 
1.55 Voorzieningen van openbaar nut
een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse afvalvoorzieningen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten, plus voorzieningen voor warmteen koudeopslag of voorzieningen van soortgelijke aard met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
1.56 Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
 
1.57 Waterhuishoudkundige voorzieningen
boven- en ondergrondse voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, infiltratie en waterkwaliteit.
 
1.58 Weg
een voor het openbaar verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeervoorzieningen.
 
1.59 Winkelvloeroppervlak
De voor het publiek toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel.
 
1.60 Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning; regelt een samenhangend aanbod van zorg- en welzijnsvoorzieningen die gemeenten verstrekken aan mensen die zorg nodig hebben, bijvoorbeeld huishoudelijke verzorging, woningaanpassingen of vervoer naar dagactiviteiten; gericht op het bevorderen van maatschappelijke participatie en civil society.
 
1.61 Woning/wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
 
1.62 Woningsplitsing
het bouwkundig en functioneel splitsen van een bestaande woning in twee of meer wooneenheden ten behoeve van de vestiging van meer dan één huishouden.
  
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
  
2.1 De afstand tot de bouwperceelgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
 
2.2 De afstand tussen gebouwen
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
 
2.3 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.4 De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
 
2.5 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
2.6 De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
verticaal vanaf het hoogste punt van het bouwwerk tot aan het peil.
 
2.7 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.8 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatste van het bouwwerk.
 
2.9 De ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
 
2.10 Vloeroppervlakte
op de vloer tussen de binnenzijden van de gevelmuren en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren.
 
2.11 De lengte, breedte, diepte van een bouwwerk
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
 
2.12 Het bebouwingspercentage
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.
 
2.13 Ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons, overstekende daken, schoorstenen, antennes, en overige naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen onderdelen buiten beschouwing gelaten.

 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel, met dien verstande dat supermarkten niet zijn toegestaan;
  2. horeca in de categorieën 1 en 2, zoals aangegeven in bijlage 1 ‘Staat van horeca-activiteiten’;
  3. dienstverlening, met uitzondering van kantoren;
  4. wonen, uitsluitend op de verdieping;
met de daarbij behorende:
  1. gebouwen ten behoeve van de onder a t/m d bedoelde doeleinden;
  2. ondergrondse parkeervoorzieningen ten behoeve van de onder a t/m d bedoelde doeleinden;
  3. bouwwerken, geen gebouw zijnde waaronder begrepen kruizen;
  4. erven, verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen, wegen en water;
  5. doeleinden van openbaar nut, waaronder leidingen;
  6. kapellen;
met dien verstande dat de onder a, b, en c bedoelde doeleinden uitsluitend zijn toegestaan op
de eerste bouwlaag.
 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Algemeen
Op en in de voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de in artikel 3.1 benoemde doeleinden worden gebouwd.
 
3.2.2 Regels voor gebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak wordenopgericht;
  2. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  3. de bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte’ of ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)‘ is aangegeven;
  4. het bestaande aantal woningen mag niet toenemen.
3.2.3 Regels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van overkappingen welke uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van:
    1. masten ten behoeve van de (openbare) verlichting, die maximaal 8 meter hoog mogen zijn;
    2. antenne-installaties, die maximaal 12 meter hoog mogen zijn;
    3. vlaggenmasten, die maximaal 10 meter hoog mogen zijn.
3.3 Nadere eisen
Ten aanzien van het bepaalde in artikel 3.2 zijn Burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
  1. de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  2. de situering en afmetingen van de bouwpercelen, mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulks noodzakelijk is in verband met:
    1. de woonsituatie;
    2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. het verkeers-, sociale en brandveiligheid;
    4. de milieusituatie;
    5. de gebruiksmogelijkheden in aangrenzende bestemmingen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
 
3.4.1 Verboden gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
  1. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  2. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  3. woningsplitsing;
  4. bedrijf aan huis;
  5. seksinrichting.
3.4.2 Beroepen aan huis
De uitoefening van een aan huis verbonden beroep bij een woning is toegestaan, mits:
  1. de primaire woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate wordt gehandhaafd;
  2. het woonmilieu niet onevenredig wordt aangetast;
  3. de parkeerbalans en verkeersafwikkeling in de directe omgeving niet onevenredig worden benadeeld;
  4. detailhandel slechts plaatsvindt voor zover deze beperkt blijft tot een verkoop in direct verband met het aan huis verbonden beroep;
  5. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning als zodanig wordt gebruikt.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.5.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een bedrijd aan huis
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.4.1 onder d ten behoeve van een bedrijf aan huis, met dien verstande dat de voorwaarden zoals genoemd in artikel 3.4.2 onder a tot en met e in acht worden genomen.
 
Artikel 4 Detailhandel
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel, met dien verstande dat slechts één supermarkt is toegestaan met een winkelvloeroppervlak van maximaal 1.550 m2;
met de daarbij behorende:
  1. bouwwerken geen gebouwen zijnde, waar onder begrepen een winkelwagenstalling (met overkapping);
  2. doeleinden van openbaar nut;
  3. ontsluitingsstructuren;
  4. inpandige voorzieningen ten behoeve van laden en lossen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. voet- en rijwielpaden;
  7. groenvoorzieningen;
  8. ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. overige bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Algemeen
Op en in de voor 'Detailhandel’ aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de in artikel 4.1 benoemde doeleinden worden gebouwd.
 
4.2.2 Regels voor gebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. de bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte’ of ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)‘ is aangegeven.
4.2.3 Regels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van:
    1. erfafscheidingen, die voor de voorgevelrooilijn van enig (hoofd)gebouw maximaal 1 meter mogen zijn, achter de voorgevelrooilijn van enig (hoofd)gebouw maximaal 2 meter mogen zijn en binnen het bouwvlak 5 meter hoog mogen zijn;
    2. masten ten behoeve van de (openbare) verlichting, die maximaal 8 meter hoog mogen zijn;
    3. antenne-installaties, die maximaal 12 meter hoog mogen zijn;
    4. vlaggenmasten, die maximaal 10 meter hoog mogen zijn.
4.3 Nadere eisen
Ten aanzien van het bepaalde in artikel 4.2 zijn Burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
  1. de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  2. de situering en afmetingen van de bouwpercelen, mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulks noodzakelijk is in verband met:
    1. de woonsituatie;
    2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. het verkeers-, sociale en brandveiligheid;
    4. de milieusituatie;
    5. de gebruiksmogelijkheden in aangrenzende bestemmingen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
 
4.4.1 Verboden gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
  1. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  2. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  3. seksinrichting.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
4.5.1 Vergroten winkelvloeroppervlak
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 onder a. en toestaan dat het winkelvloeroppervlak wordt vergroot, onder de voorwaarde dat aangetoond wordt dat er als gevolg van deze vergroting geen duurzame ontwrichting van de lokale voorzieningenstructuur optreedt.
 
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
 
4.6.1 Wijzigen of vergroten van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming te wijzigen door het verschuiven of vergroten van het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
  1. de noodzaak voor de bestemmingswijziging vanuit bedrijfseconomisch belang voldoende is aangetoond;
  2. er geen afbreuk wordt gedaan aan het ter plaatse heersende en/of gewenste stedenbouwkundig beeld;
  3. de wijziging geen onevenredig nadelige effecten heeft voor de parkeerbalans en verkeersafwikkeling in de directe omgeving;
  4. de belangen van de eigenaren en / of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  5. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen ten aanzien van de bestemmingswijziging.
Artikel 5 Verkeer
 
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. verkeer- en verblijfsdoeleinden;
  2. groenvoorzieningen;
  3. speel- en wandelgebied;
  4. parkeervoorzieningen;
  5. kunstwerken;
  6. voorzieningen van openbaar nut;
met de daarbij behorende:
  1. wegen, paden en verhardingen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waar onder begrepen een winkelwagenstalling (met overkapping);
  3. onder- en / of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. overige bijbehorende voorzieningen.

5.2 Bouwregels
 
5.2.1 Regels voor gebouwen
Op en in de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
 
5.2.2 Regels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. op en in de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd die qua aard, omvang en invloed bij de bestemming passen ten behoeve van de in artikel 5.1 genoemde doeleinden;
  2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 4 meter, met uitzondering van masten ten behoeve van de (openbare) verlichting, die 12 meter hoog mogen zijn.
 
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
 
5.4.1 Wijziging naar bestemming ‘Detailhandel’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming ‘Verkeer’ gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming ‘Detailhandel’ (met toekenning van een bouwvlak), onder de voorwaarden dat:
  1. de noodzaak voor de bestemmingswijziging vanuit bedrijfseconomisch belang voldoende is aangetoond;
  2. er geen afbreuk wordt gedaan aan het ter plaatse heersende en/of gewenste stedenbouwkundig beeld;
  3. dit geen onevenredig nadelige effecten heeft voor de parkeerbalans en verkeersafwikkeling in de directe omgeving;
  4. de belangen van de eigenaren en / of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  5. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen ten aanzien van de bestemmingswijziging.
3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 7 Algemene bouwregels
 
7.1 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden behoudens de in deze planregels opgenomen beperkingen, de volgende regels:
  1. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan bij bestaande hoofd- en bijbehorende bouwwerken;
  2. de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan de toegestane oppervlakte van bouwwerken boven peil;
  3. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil.
  4. bij het berekenen van de blijkens de in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gronden mede in aanmerking genomen.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
 
Onverlet het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is het (ook) verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het laten gebruiken danwel het doen laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
 
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
 
9.1 10%-regeling
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages tot maximaal 10% en maximaal 1 meter van die maten en percentages indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer reeds op grond van deze regels een andere omgevingsvergunning/ontheffing is of kan worden verleend.
  
9.2 Meetverschillen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, mits de afwijking maximaal 3,00 meter bedraagt.
 
9.3 Kleine bouwwerken van openbaar nut
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, pinautomaten, afval- en glascontainers, kapellen, wegkruisen en dergelijke, met dien verstande dat:
  1. de inhoud maximaal 50 m³ mag bedragen;
  2. de hoogte maximaal 3,00 meter mag bedragen.
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit  noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
 
Artikel 11 Algemene procedureregels
 
11.1 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.9a van de Wro van toepassing.
 
11.2 Nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:
  1. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende vier weken voor belanghebbenden ter inzage op het gemeentehuis;
  2. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in het elektronisch gemeenteblad van Venray;
  3. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij het bevoegd gezag;
  4. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
  5. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 12 Overige regels
 
12.1 Overtreding algemene gebruiksregels
Overtreding van het bepaalde in artikel 8 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2o van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
 
12.2 Wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
 
4 Overgangs- en slotregels
 
Artikel 13 Overgangsrecht
 
13.1 Overgangsrecht bouwen
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.3 Hardheidsclausule
Voor zover van toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het college van Burgemeester en Wethouders een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van die persoon of personen om van dat overgangsrecht af te wijken.  
 
Artikel 14 Slotregel
De regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald als de regels van het bestemmingsplan ‘Supermarkt Gouden Leeuw Venray’ .