Plan: | Timmermannsweg 85-87 Ysselsteyn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP16005-va01 |
1.1 plan
het bestemmingsplan ”Timmermannsweg 85-87 Ysselsteyn”.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0984.BP16005-va01 met de bijbehorende regels met identificatienummer NL.IMRO.0984.BP16005-va01
1.3 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat. Het gebouw kan onderscheiden worden van het hoofdgebouw en is in architectonisch opzicht ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan-huis-gebonden-beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang, aard en intensiteit in of bij de woningmet behoud van de woonfunctie (in ruimtelijke en visuele zin), uitgeoefend kan worden.
1.7 aan-huis-gebonden-bedrijf
het aan huis – geheel of overwegend door middel van handwerk – uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit bedrijvigheid in de cat. 1 en 2 als genoemd in de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij de woning met behoud van woonfunctie kan worden uitgeoefend , met hieraan ondergeschikte en kleinschalige detailhandel welke direct in verband dient te staan met de ter plaatse toegestane bedrijfsactiviteiten.
1.8 aanvullende kwaliteitsverbetering
Een verbetering van de op een locatie aanwezige kwaliteit bestaande uit één of meerdere van de onderstaande componenten:
1.9 adviescommissie
de commissie die landschappelijke inpassingsplannen en aanvullende kwaliteitsverbeteringsvoorstellen beoordeelt, met als toetsingskaders ondermeer het beeldkwaliteitsplan en het Ruimtelijk Kwaliteitskader.
1.10 archeologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden die worden bepaald door de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 bed & breakfast
recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt.
1.13 beeldkwaliteitsplan
het plan, zoals vastgesteld op 14 december 2010, waarin aandacht wordt besteed aan de relatie tussen een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling en bestaande karakteristieken, landschappelijke en visuele waarden van een gebied.
1.14 bestaand
ten tijde van de inwerkingtreding van het plan aanwezig.
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 bijgebouw
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waarbij het behoort, dat niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt en functioneel dienstbaar is aan dat hoofdgebouw.
1.18 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.25 burgerwoning
een woning bedoeld ter huisvesting van een huishouden, niet zijnde een woning behorend bij een (agrarisch) bedrijf of andere inrichting.
1.26 eigen terrein
het terrein dat is uitgegeven in erfpacht, is verhuurd of in gebruik gegeven aan, dan wel in eigendom is van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, welke de betreffende gronden gebruikt ten behoeve van een middels de regels van dit plan ter plaatse toegestane functie.
1.32 gebiedskwaliteit
Gebiedskwaliteit is opgebouwd uit vier, onderling samenhangende, aspecten:
De inhoudelijke beoordeling van de gebiedskwaliteit is opgenomen in het Ruimtelijk Kwaliteitskader (RKK).
1.33 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 geurgevoelig object
een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
1.35 hemelwaterproblematiek
de problemen die ontstaan voor het afvoeren en bergen van hemelwater door toename van het verharde grondoppervlak.
1.36 herbouw
na algehele sloop van het bestaande gebouw (woning) wordt nagenoeg hetzelfde teruggebouwd.
1.37 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.38 huishouden
een of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke c.q. gezamenlijke huishouding voeren.
1.39 mantelzorg
langdurige zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg voor huisgenoten overstijgt.
1.40 nieuwbouw
het oprichten van een nieuw gebouw waarbij geen rekening wordt gehouden met de verschijningsvorm van een eventueel gesloopt gebouw op die locatie.
1.41 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.
1.42 omgevingskwaliteit
samenhangende systeem van water, milieu-, natuur- en landschapskwaliteit, zoals weergegeven in het Beeldkwaliteitsplan en het Ruimtelijk kwaliteitskader.
1.43 ondergronds
beneden het peil.
1.44 onevenredige aantasting van de aanwezige waarden
het resultaat van een ruimtelijke ingreep heeft een verhoudingsgewijs te groot nadelig effect op de aanwezige waarden in dat gebied.
1.45 peil
met dien verstande dat, indien bestaande gebouwen afwijkend van de onder a en / of b genoemde gevallen zijn gerealiseerd, de bovenkant van de begane grondvloer van bestaande gebouwen als peil wordt beschouwd.
1.46 ruimtelijk kwaliteitskader (RKK)
gemeentelijk toetsingskader, zoals vastgesteld op 14 december 2010, ter toetsing van de gebiedskwaliteiten en visueel-landschappelijke waarde bij nieuwe ontwikkelingen en uitbreidingen.
1.47 voorgevelrooilijn
de snijlijn van het naar de weg gekeerde gevelvlakken van een woning (niet zijnde de voorkant van een erker) of (agrarisch) bedrijfsgebouw (dat het dichtst bij de weg is gelegen) en het grondvlak, waarop de woning/(agrarisch) bedrijfsgebouw zich bevindt, waarbij de voorgevelrooilijn doorloopt tot de perceelsgrenzen.
1.48 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting en hoofverblijf van een huishouden.
1.49 woon- en leefklimaat
woon- en leefklimaat waarbij in ieder geval wordt voldaan aan de normen van alle relevante milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
verticaal vanaf het hoogste punt van het bouwwerk tot aan het aansluitende afgewerkte peil.
de kortste afstand van een bouwwerk tot de (naar de weg gekeerde) perceelgrens van het bouwperceel.
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
op de vloer tussen de binnenzijden van de gevelmuren en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf peil tot aan de buitenzijde van het dak en tussen de buitenwerkse maten van de draagconstructie. Overstekken tot 0,50 meter worden niet meegeteld bij de berekening van de inhoud.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Een en ander met daarbij behorende voorzieningen zoals verhardingen en ontsluitingen, tuinen, groen en parkeren.
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
Inhoud woning inclusief aan/bijgebouwen | Max. 875 m³ |
Goothoogte | Max. 4,5 m |
Dakhelling | Min. 12° en max. 45° |
Afstand tot agrarische bedrijfsgebouwen | Min. 25 m |
Afstand tot de niet aan de weg gekeerde bouwperceelsgrens | Min. 5 m |
Afstand tot de bestemming 'Verkeer – Wegverkeer' | Min. 10 m |
Goothoogte | Max. 3 m |
Dakvorm en –helling | Afgestemd op dakvorm en –helling woning |
Afstand tot de niet aan de weg gekeerde bouwperceelsgrens | Min. 5 m |
Afstand tot de bestemming 'Verkeer – Wegverkeer' | Min. 10 m |
Bouwhoogte | |
Erf- en terreinafscheidingen, achter voorgevelrooilijn | Max. 2 m |
Erf- en terreinafscheidingen, voor voorgevelrooilijn | Max. 1 m |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | Max. 3 m |
Oppervlakte ten behoeve van woning, exclusief onoverdekt zwembad | Max. 30 m² |
Onoverdekt zwembad | Max. 50 m² |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmeting en inpassing van de bebouwing ten behoeve van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Aantal m³ gebouwen dat wordt gebouwd (bebouwingsvolume) | Minimaal te slopen % (sloopvolume) |
Tot en met 250 m³ | 100% |
Het meerdere boven de 250 m³ | 150% |
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Wonen' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' en/of 'Agrarisch met waarden' met de nadere aanduiding 'agrarisch bedrijf' onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Wonen' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' en/of 'Agrarisch met waarden' met de nadere aanduiding 'intensieve veehouderij' ten behoeve van nieuwvestiging van een intensieve veehouderij, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' wijzigen in de bestemming 'Recreatie' onder de voorwaarden dat:
De gronden op de verbeelding nader aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 2' zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis)bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden in het gebied, waarbij artikel 9.3 van de planregels in acht dient te worden genomen.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 van de planregels en meer bebouwing toestaan, indien door archeologisch onderzoek is gebleken dat geen onevenredige aantasting van archeologische waarden plaatsvindt door de bouwactiviteiten. Uitsluitend indien archeologische waarde is vastgesteld worden aan de omgevingsvergunning daartoe de volgende voorwaarden verbonden:
Alvorens te beslissen over de omgevingsvergunning als bedoeld in 4.3.1 vragen burgemeester en wethouders een archeologisch deskundige om schriftelijk advies of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 4.5.1 van de planregels vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
Een in artikel 4.5.1 van de planregels genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden van deze gronden, zoals omschreven in de bestemmingsomschrijving van onderhavige bestemming, niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De gronden met de gebiedsaanduiding 'Reconstructiewetzone - verwevingsgebied' zijn bedoeld voor het weergeven van de Verwevingsgebieden, zoals bedoeld in de Reconstructiewet.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Een in artikel 7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in artikel 8.1.1 belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 1 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogen niet gebouwd worden binnen (geprojecteerde) 10-6-risicocontour voor het plaatsgebonden risico van aanwezige risicobronnen zoals (onder meer) bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en / of het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)
De 10-6-risicocontour voor het plaatsgebonden risico van nieuwe risicobronnen zoals (onder meer) bedoeld het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en / of het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) mogen niet over (geprojecteerde) (beperkt) kwetsbare objecten komen te liggen.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken, doen gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Timmermannsweg 85-87 Ysselsteyn