direct naar inhoud van Regels
Plan: Venray 2e partiële herziening (reparatie div.)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0984.BP20010-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Op het plan zijn de begrippen behorende bij het moederplan, zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant van toepassing.

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Venray 2e partiële herziening (reparatie div.)' met identificatienummer NL.IMRO.0984.BP20010-va01 van de gemeente Venray.

1.2 moederplan:

het bestemmingsplan 'Venray' met identificatienummer NL.IMRO.0984.BP15001-va01, aldus vastgesteld door de raad op 19 september 2017.

1.3 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.4 Voorgevelrooilijn:

Het begrip voorgevelroolijn (1.94) in het moederplan, zoals genoemd in 1.2 wordt als volgt gewijzigd: een virtuele lijn die samenvalt met de (bestaande) voorgevel van de woning, en die zich uitstrekt in het verlengde ter weerszijde van de voorgevel, waarnaar de voorgevel van een woning moet zijn georiënteerd en die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.

en met inachtneming van de volgende wijzigingen:

Het begrip 1.4.1 'Erf' wordt als volgt gewijzigd:

Een gedeelte van het perceel, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij geldt:

Achtererf: Erf achter de met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied evenwijdig gelegen lijn, die het hoofdgebouw raakt:

aan een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel, op 1 meter achter het snijpunt met de voorgevel, en,

aan een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel, op het snijpunt met de achtergevel.

Voorerf: Erf dat geen onderdeel is van het achtererf.

Zijerf: Het gedeelte van het erf dat zich bevindt aan de zijkant van het hoofdgebouw, startend bij de voorkant en eindigend bij de achterkant van het hoofdgebouw. Het zijerf maakt onderdeel uit van het voorerf wanneer het grenst aan openbaar gebied, als dit niet zo is dan maakt het onderdeel uit van het achtererf vanaf 1 meter achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde.

Het begrip 1.94 'Voorgevelrooilijn' komt te vervallen.

Het begrip 1.95 'Voorkant van een hoofdgebouw'wordt als volgt gewijzigd:

De gevel waarlangs de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde loopt.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten conform de regels van artikel 2 van het moederplan, zoals genoemd in 1.2.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

Hiervoor gelden de regels in artikel 3 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 3.2.3 lid a1 wordt als volgt gewijzigd: erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde maximaal 1 meter mag bedragen en achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde 2 meter mag bedragen.

Artikel 4 Bedrijf

Hiervoor gelden de regels in artikel 4 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevanten met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 4.2.5 lid b1 wordt als volgt gewijzigd: erfafscheidingen, die voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 1 meter mogen zijn en achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 2 meter mogen zijn.

Artikel 5 Bos

Hiervoor gelden de regels in artikel 5 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 6 Detailhandel

Hiervoor gelden de regels in artikel 6 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 6.2.4 lid b1 wordt als volgt gewijzigd: erfafscheidingen, die voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 1 meter mogen zijn en achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 2 meter mogen zijn.

Artikel 7 Dienstverlening

Hiervoor gelden de regels in artikel 7 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 7.2.4 lid b1 wordt als volgt gewijzigd: erfafscheidingen, die voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 1 meter mogen zijn en achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 2 meter mogen zijn.

Artikel 8 Gemengd

Hiervoor gelden de regels in artikel 8 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 8.2.4 lid b1 wordt als volgt gewijzigd: erfafscheidingen, die voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 1 meter mogen zijn en achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 2 meter mogen zijn.

Artikel 9 Gemengd - 2

Hiervoor gelden de regels in artikel 9 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 9.2.4 lid b1 wordt als volgt gewijzigd: erfafscheidingen, die voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 1 meter mogen zijn en achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 2 meter mogen zijn.

Artikel 10 Groen

Hiervoor gelden de regels in artikel 10 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant

Artikel 11 Groen - 2

Hiervoor gelden de regels in artikel 11 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 12 Horeca

Hiervoor gelden de regels in artikel 12 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 12.2.5 lid b1 wordt als volgt gewijzigd: erfafscheidingen, die voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 1 meter mogen zijn en achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 2 meter mogen zijn.

Artikel 13 Maatschappelijk

Hiervoor gelden de regels in artikel 13 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 13.2.5 lid b1 wordt als volgt gewijzigd: erfafscheidingen, die voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 1 meter mogen zijn en achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 2 meter mogen zijn.

Artikel 14 Maatschappelijk - 2

Hiervoor gelden de regels in artikel 14 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 14.2.4 lid b1 wordt als volgt gewijzigd: erfafscheidingen, die voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 1 meter mogen zijn en achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde worden gesitueerd maximaal 2 meter mogen zijn.

Artikel 15 Recreatie

Hiervoor gelden de regels in artikel 15 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 16 Sport

Hiervoor gelden de regels in artikel 16 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevan ten met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 16.2.3 lid a wordt als volgt gewijzigd: de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de begrenzieng van het bouwval aan de weg gekeerde zijde maximaal 1 meter mag bedragen;

Artikel 17 Verkeer

Hiervoor gelden de regels in artikel 17 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 18 Water

Hiervoor gelden de regels in artikel 18 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 19 Wonen

Hiervoor gelden de regels in artikel 19 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijzigingen:

  • a. Artikel 19.2.1 lid d wordt als volgt gewijzigd: ongeacht het bepaalde in artikel 19.2.2, artikel 19.2.3 en artikel 19.2.6 dient tenminste 50% van het achtererf van het woonperceel onbebouwd en onoverdekt te blijven, met uitzondering van patiowoningen waar tenminste 20% van het bouwperceel, gelegen achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde, onbebouwd en onoverdekt dient te blijven.
  • b. Artikel 19.2.2 lid h wordt als volgt gewijzigd: de voorgevel van een hoofdgebouw dient in of ten hoogste 3 meter achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde te worden gebouwd. Indien voor een bouwperceel twee begrenzingen van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde zijn bepaald dient zowel de voor- als zijgevel in of ten hoogste 3 meter achter deze lijn te worden gebouwd.
  • c. Artikel 19.2.3 lid b2 vierde aandachtsstreepje wordt als volgt gewijzigd: de carport maximaal 2,5 meter voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde mag worden gebouwd.
  • d. Artikel 19.2.6 lid a wordt als volgt gewijzigd: de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde maximaal 1 meter mag bedragen;
  • e. Artikel 19.2.6 lid b wordt als volgt gewijzigd: in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen aan de zijgevel bij hoekwoningen voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde maximaal 2 meter bedragen, mits.
  • f. Artikel 19.5.1 lid e wordt als volgt gewijzigd: gebruik van gronden voor de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde ten behoeve van het stallen van voertuigen, caravans en dergelijke, anders dan op een oprit.

Artikel 20 Woongebied

Hiervoor gelden de regels in artikel 20 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijziging:

  • a. Artikel 20.2.1 lid e wordt als volgt gewijzigd: ongeacht het bepaalde in de artikelen 20.2.2, 20.2.3 en 20.2.4 dient tenminste 50% van het achtererf van het woonperceel onbebouwd en onoverdekt te blijven, met uitzondering van patiowoningen waar tenminste 20% van het bouwperceel, gelegen achter de begrenzing van het bouwvlak aan de weg gekeerde zijde, onbebouwd en onoverdekt dient te blijven.

Artikel 21 Woongebied - 2

Hiervoor gelden de regels in artikel 21 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant en met inachtneming van de volgende wijzigingen:

  • a. aan artikel 21.2.2 lid b wordt toevoegd: en het totaal aantal bestaande woningen mag niet meer bedragen dan 74 conform de huidige situatie, waarmee het totaal aantal toegestane woningen op 314 (bestaand en nieuw) komt.

Artikel 22 Leiding - Gas

Hiervoor gelden de regels in artikel 22 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding

Hiervoor gelden de regels in artikel 23 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 24 Leiding - Riool

Hiervoor gelden de regels in artikel 24 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 25 Leiding - Water

Hiervoor gelden de regels in artikel 25 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 2

Hiervoor gelden de regels in artikel 26 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 4

Hiervoor gelden de regels in artikel 27 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 28 Waarde - Archeologie 5

Hiervoor gelden de regels in artikel 28 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 29 Waarde - Archeologie 3

Hiervoor gelden de regels in artikel 29 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 30 Waarde - Boom

Hiervoor gelden de regels in artikel 30 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Artikel 31 Waterstaat -Beschermingszone watergang

Hiervoor gelden de regels in artikel 31 van het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hiervoor gelden de algemene regels behorende bij het moederplan zoals genoemd in 1.2 voor zover relevant.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 32 Overgangsrecht

32.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

32.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 33 Slotregels

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Venray 2e partiële herziening (reparatie div.)'.

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Venray van ..............

Mij bekend,

de raadsgriffier.