Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer
' aangewezen gronden zijn met inachtneming van de artikelen 8(Waarde - Archeologie) en 11 (Algemene aanduidingsregels) bestemd voor:
-
a. wegen en straten;
-
b. ontsluiting uitsluitend ten behoeve van nood- en hulpdiensten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenontsluiting ten behoeve van hulp- en nooddiensten';
-
c. voet- en rijwielpaden;
-
d. groenvoorzieningen;
-
e. (ondergrondse) waterhuishoudkundige- en infiltratievoorzieningen;
-
f. overige bijbehorende voorzieningen.
met dien verstande dat motorbrandstofverkooppunten niet zijn toegestaan.
6.2 Bouwregels
Op of in de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:
-
a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 12 m bedraagt;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer -
calamiteitenontsluiting ten behoeve van hulp- en nooddiensten', geen gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht.
-
c. de bouwhoogte van kunstobjecten maximaal 12 m bedraagt;
-
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m bedraagt.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan;
-
a. het gebruik van de gronden en opstallen voor parkeerdoeleinden;
-
b. het (doen of laten) plaatsen van houtopstanden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenontsluiting ten behoeve van
hulp- en nooddiensten'.