Plan: | Bedrijventerrein Agrobaan fase 3 Ysselsteyn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP11014-va01 |
Wet geurhinder veehouderijen algemeen
Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. Deze nieuwe wet biedt de gemeente de mogelijkheid om een eigen geurhinderbeleid op te stellen. Binnen een in de wet vastgelegde bandbreedte mag worden afgeweken van:
- de standaardnormen voor de geurbelasting van veehouderijen op gevoelige objecten;
- de standaardafstanden tussen veehouderijen en gevoelige objecten.
De andere geurnormen en/of afstanden moeten in een gemeentelijke verordening worden vastgelegd. Om maatwerk te kunnen leveren mogen gemeenten op bepaalde plekken bewust meer geur toestaan of op andere plekken besluiten strenger te zijn. Daartoe heeft de gemeente Venray op 25 maart 2008 nieuw geurbeleid vastgesteld. Dit beleid is gebaseerd op gewenste ruimtelijke ontwikkelingen die zijn vastgelegd in een gebiedsvisie. Om mogelijkheden voor de zoekgebieden woningbouw te verruimen – altijd maatwerk – is daarvoor een afwijkende geurnorm vastgesteld.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Venray hebben naar aanleiding van een evaluatie de verordening geurhinder veehouderijen aangepast en als ontwerp ter inzage gelegd ("Aanpassing geurverordening gemeente Venray 2011"). In de ontwerp aanpassing van de geurverordening is een aanvullende notitie op de gebiedsvisie opgenomen over aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor bedrijventerreinen is voor het criterium aanvaardbaar woon- en leefklimaat een maximale achtergrondbelasting opgenomen van 20 ou/m3.
Verder is er in de aanvullende gebiedsnotitie voorzien in een hardheidsclausule waarin is vermeld dat: "Indien, met uitzondering van de geurbelasting, de beoordeling van de overige milieu- en planologische aspecten wel positief uitvalt, kan overwogen worden om gemotiveerd van de waarden in de tabel af te wijken. Daarbij zal niet voorbij worden gegaan aan de belangen van de veehouderij(en) die in de nabijheid van de ruimtelijke plannen gelegen is/zijn. Een nadere motivering en besluitvorming is nodig om van de waarden uit de tabel af te wijken".
Geurhinder individuele veehouderijen
Rond het plangebied zijn meerdere veehouderijen gelegen. Als er sprake is van nieuwbouwplannen in de omgeving van een veehouderij moet onderzocht worden waar de nieuwbouw kan plaatsvinden zonder dat de rechten van de veehouders in de omgeving van het plangebied worden aangetast. Er moet worden berekend wat de invloedssfeer is van geur van veehouderijen op de te plannen bedrijven.
De geurnorm van de geurcontour is afhankelijk van de geurnorm die van toepassing is op het bedrijventerrein. De gemeente heeft voor bestaande bedrijventerreinen een geurnorm van 8 ou/m3 opgenomen in de geurverordening. Er mogen geen geurgevoelig objecten worden gerealiseerd in de individuele geurcontouren. Uitgaande van een normstelling van 8 ou/m3 liggen er geen individuele contouren over het plangebied.
Daarnaast dient op grond van artikel 4, lid.1 van de Wet geurhinder en veehouderij rekening gehouden te worden gehouden met een minimaal aan te houden vaste afstanden van 100 meter tussen een veehouderij en geurgevoelig object indien een geurgevoelig object in de bebouwde kom is gelegen. Binnen 100 meter van het bedrijventerrein zijn geen veehouderijen gelegen.
Achtergrondbelasting
Op de kaart achtergrondbelasting uit maart 2009 behorende bij de Verordening geurhinder en veehouderij is het plangebied aangeduid als bebouwde kom, waarvoor een geurnorm geldt van 8 ou/m3 en wordt de indicatieve achtergrondbelasting ten aanzien van geurhinder als matig (13.2 - 20.0 ou/m3, 15-20 % kans op geurhinder) tot tamelijk slecht (20.1 - 28.3 ou/m3, 20-25 % kans op geurhinder) beoordeeld.
Voor de achtergrondbelasting gelden geen vastgestelde wettelijke normen. Uit de geurverordening blijkt echter dat een achtergrondbelasting van 20 ou/m3 in een concentratiegebied een achtergrondbelasting is waarbij nog sprake is van een acceptabel woon- en verblijfklimaat zonder dat er overlast is van geurhinder van veehouderijen.
Conclusie
De indicatieve achtergrondbelasting ten aanzien van geurhinder ter plaatse van het plangebied wordt beoordeeld als matig (13.2 - 20.0 ou/m3, 15-20 % kans op geurhinder) tot tamelijk slecht (20.1 - 28.3 ou/m3, 20-25 % kans op geurhinder).
Aangezien er in het onderhavige geval sprake is van een bedrijventerrein, dat uitsluitend een verblijffunctie kent, waarbinnen een straal van 100 meter geen veehouderijen zijn gelegen, kan omdat de overige milieu- en planologische aspecten wel positief uitvallen een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule uit de aanvullende gebiedsnotitie. En kan afgeweken worden van de maximale waarde.