direct naar inhoud van Hoofdstuk 2 BELEIDSKADERS
Plan: Peter Janssenweg 11 Ysselstein
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0984.PRB09035-va01

Hoofdstuk 2 BELEIDSKADERS

2.1 Rijksbeleid

Het voorliggende initiatief is getoetst aan de beleidslijnen, zoals deze verwoord zijn in de Nota Ruimte. De nota Ruimte is een nota van het Rijk, waarin de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd worden. In de Nota Ruimte gaat het daarbij om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol zal spelen. De Nota Ruimte is op 17 mei 2005 door de Tweede Kamer aangenomen. Een meerderheid van de Eerste Kamer heeft op 17 januari 2006 ingestemd met de nota. De nota is d.d. 27 februari 2006 in werking getreden.

Wat betreft de leefbaarheid van dorpen en steden wordt in de Nota Ruimte opgemerkt dat bundeling van verstedelijking en economische activiteiten gewenst is. Dit betekent dat nieuwe functies of bebouwing grotendeels geconcentreerd tot stand moet komen: in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal gebruikt worden. De openheid van het landelijk gebied dient namelijk zo veel mogelijk behouden te blijven.

Binnen onderhavig plan wordt gehoor gegeven aan het benutten van bestaand bebouwd gebied waarbij overigens meer openheid wordt gecreëerd ter plekke. Er wordt aangesloten aan bestaande bebouwing en concentratie van economische activiteiten. Voornoemde ontwikkelingen passen binnen het Rijksbeleid en het daarin nagestreefde bundelingsprincipe. Er is derhalve sprake van optimale, verantwoorde verdichting in het huidige bebouwde gebied.

2.2 Provinciaal beleid

Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling

In juli 2004 is door Gedeputeerde Staten van Limburg de Handreiking ruimtelijke ontwikkeling vastgesteld als opvolger van de tot dan toe gehanteerde Handleiding bestemmingsplannen. Deze handreiking is in oktober 2005 en op 19 december 2006 herzien. Het uitgangspunt van het provinciaal beleidskader, zoals opgenomen in de handreiking, is het (zo mogelijk) bieden van ontwikkelingsruimte voor volwaardige bedrijven, rekening houdend met de omgevingskwaliteiten, mits de gebiedskwaliteit als geheel erop vooruit gaat.

Ontwikkelingen die bijdragen aan de provinciale doelen worden actief ondersteund. Het POL dient als kader om op deze doelen en kwaliteit te sturen. Gemeenten krijgen in deze werkwijze meer verantwoordelijkheid en ruimte voor eigen afwegingen. De Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg beoogt een hulpmiddel te zijn bij het toepassen van de nieuwe aanpak, gericht op kwaliteit.

Deel I van de Handreiking heeft een formele status en moet worden beschouwd als een door G.S. vastgestelde beleidsregel. Dit deel bevat procedurele en inhoudelijke aspecten voor de toetsing van bestemmingsplannen.

Deel II is een informatief deel, waarin nadere toelichting wordt gegeven op vigerend beleid of vigerende wetgeving, en waarin ingegaan wordt op actuele ontwikkelingen.

Detailhandel

Detailhandelsfuncties zijn niet toegestaan op bedrijventerreinen, bestaande rechten worden gerespecteerd. Voor het landelijk gebied geldt dat winkels die niet ruimtelijk inpasbaar zijn binnen de bestaande bebouwde kom, in hieronder genoemde gevallen terecht kunnen op een lokaal bedrijventerrein in de betreffende kern. Het gaat om detailhandelsvestigingen behorend tot een van de volgende branches:

  • grove bouwmaterialen;
  • landbouwmachines;
  • brand- en explosiegevaarlijke stoffen (mits ze voldoen aan het Bevi);
  • handel in 2e hands auto's.

Maar het kan ook gaan om verplaatsing van reeds lokaal gevestigde autobedrijven, bouw- en tuincentra en boerenbondwinkels.

Alle kernen op het platteland kunnen ruimte bieden aan kleinschalige detailhandel (winkels tot 1.000 m2 vvo) met een lokaal of regionaal verzorgende functies. Uitgangspunt is dat al deze winkels worden gevestigd in de bebouwde kom, bij voorkeur in of aansluitend aan het kernwinkel- of voorzieningengebied. Buiten kernen en lokale bedrijventerreinen worden in principe geen detailhandelsfuncties toegestaan.

Deze ruimtelijke onderbouwing geeft een motivatie waarom de boerenbondwinkel op de huidige locatie gehandhaafd dient te worden. De boerenbondwinkel voldoet aan de beleidsregels aangezien het vvo ongeveer 700 m2 betreft maar in ieder geval minder dan de gehanteerde bovengrens van 1.000 m2.

Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)

Op 22 september 2006 is door Provinciale Staten van Limburg het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL2006) vastgesteld. Het POL2006 is een streekplan, het provinciaal waterhuishoudingsplan, het provinciaal milieubeleidsplan en bevat de hoofdlijnen van het provinciaal verkeer- en vervoersplan. Tevens vormt het POL2006 een economisch beleidskader op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke elementen daarvan betreft, en een welzijnsplan op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en sociale ontwikkeling betreft.

Met betrekking tot verstedelijking van en economische activiteiten in de landelijke gebieden wordt in het POL2006 aangegeven dat woningbouw en bedrijvigheid kan plaatsvinden binnen de contouren rondom de plattelandskernen (POL aanvulling contourenbeleid). Initiatieven buiten de contouren zijn mogelijk indien ze inpasbaar zijn in het landschap en de landbouwstructuur en gepaard gaan met de realisatie van extra natuur, landschap of milieukwaliteit (verhandelbare ontwikkelingsrechten methode VORm). Voor landbouw en toerisme wordt zoveel mogelijk ontwikkelingsruimte geboden, mits de gebiedskwaliteit als geheel er op vooruit gaat (systematiek van Bouwkavel op maat plus, BOM+). Onderhavige locatie is gelegen binnen de contour.

De locatie is in het POL aangeduid als P6: Plattelandskern

afbeelding "i_NL.IMRO.0984.PRB09035-va01_0003.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0984.PRB09035-va01_0004.png"

Plattelandskern (P6)

De plattelandskernen zijn overwegend kleinschalig van karakter. Een aantal grotere kernen (Gennep, Horst, Helden-Panningen, Gulpen, Valkenburg en Vaals) vervullen op sommige terreinen een verzorgende functie voor een bredere plattelandsregio (onderwijs, bedrijvigheid, zorg en/of cultuur). De vitaliteit van deze dorpen en stadjes moet behouden blijven. Met het oog daarop wordt ruimte geboden voor de opvang van de woningbehoefte van de eigen bevolking. En voor de groei van lokaal, in een enkel geval ook regionaal georiënteerde bedrijvigheid. Het instandhouden van winkels en publieksvoorzieningen in plattelandskernen vraagt de nodige aandacht, net als de bereikbaarheid per openbaar vervoer zodat sociaal-culturele voorzieningen (ook in de stadsregio's) goed bereikbaar zijn.

Grootschalige economische activiteiten en voorzieningen met een stedelijk karakter en omvang horen hier in principe niet thuis. Voor de plattelandskernen wordt een terughoudend groeibeleid gehanteerd. Enerzijds op basis van het bundelingsbeleid voor wonen, werken en mobiliteit, anderzijds door het contourenbeleid voor plattelandskernen. Op basis van de POL-aanvulling Contourenbeleid (2005) wordt rondom elke plattelandskern een (verbale) contour vastgelegd. Bij initiatieven voor rode ontwikkelingen buiten deze contour wordt vereist dat dit gepaard moet gaan met de realisatie van extra natuur en landschapsontwikkeling in de POG (P2), in combinatie met een goede landschappelijke inpassing ter plaatse van het initiatief. Binnen de contour is deze vereiste van extra natuur niet van toepassing en is het aan de gemeente om zorg te dragen voor een goede balans tussen groen, water en bebouwing.

De geplande ontwikkeling past binnen de uitgangspunten van het POL. Door de ontwikkeling wordt de groei van lokaal georiënteerde bedrijvigheid alsmede het instandhouden van de boerenbondwinkel wordt de leefbaarheid en veiligheid in de kern Ysselsteyn verbeterd.

2.3 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan “Kerkdorp Ysselsteyn”

De locatie is gelegen binnen het bestemmingsplan “Kerkdorp Ysselsteyn” van de gemeente Venray. De projectlocatie is in dit plan aangeduid als 'Bedrijfsdoeleinden B' en 'Woondoeleinden W'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0984.PRB09035-va01_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0984.PRB09035-va01_0006.png"

Bestemming 'Bedrijfsdoeleinden':

In het bestemmingsplan Kerkdorp Ysselsteyn heeft de winkel (en fabriek) de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden. Deze gronden zijn bestemd voor industriële en ambachtelijke bedrijven alsmede handelsbedrijven, die niet vergunningsplichtig c.q. meldingsplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer, of industriële en ambachtelijke bedrijven alsmede groothandelsbedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Daarnaast zijn deze gronden tevens bestemd voor bedrijven welke aanwezig zijn ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan voorzover behorende tot een zwaardere categorie dan de hiervoor toegelaten bedrijven, overeenkomstig de terzake op de plankaart opgenomen aanduidingen, bestemd voor: bakker (b), meelfabriek (m), transportbedrijf (t) of voor doeleinden van openbaar nut.

De huidige bestemming laat feitelijk geen (volumineuze) detailhandel toe. Derhalve wordt in deze projectbesluitprocedure de doeleindenomschrijving behorende bij artikel 7 van het bestemmingsplan 'Kerkdorp Ysselsteyn' uitgebreid met: detailhandel in volumineuze goederen tbv land- en tuinbouw/tuinartikelen, ter plekke van de aanduiding meelfabriek (m), tot een maximum van 1.000 m2 vvo.

Binnen de bestemming 'bedrijfsdoeleinden' mogen gebouwen en bouwwerken gebouwd worden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak indien het maximum bebouwingspercentage niet overschreden wordt en voldaan wordt aan de maximum goothoogte zoals aangegeven op de betreffende plankaart.

De gewenste verbouwing en uitbreiding past binnen de vigerende bestemming 'Bedrijfsdoeleinden'.

Bestemming 'Woondoeleinden':

De verbouwing en uitbreiding zal gedeeltelijk plaatsvinden binnen de eerder beschreven bestemming 'Bedrijfsdoeleinden'. Echter, een gedeelte zal plaatsvinden binnen de bestemming 'Woondoeleinden'. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor wonen. Binnen deze bestemming zijn géén vrijstellings- danwel wijzigingsbevoegdheden voorhanden om de gewenste activiteiten (bedrijfsdoeleinden) mogelijk te maken. Derhalve is het mogelijk maken van gewenste activiteiten enkel te realiseren door de bestemming 'Woondoeleinden' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden'. Deze wijziging van bestemming kan enkel gerealiseerd worden door toepassing van een projectbesluitprocedure.

Ontwikkelingsperspectief 2015 en Ruimtelijke visie Ysselsteyn

Op 14 februari 2006 is het ontwikkelingsperspectief 2015 vastgesteld. Deze visie geeft aan welke koers de gemeente Venray in de toekomst gaat varen, en omvat het vertrekpunt voor de afweging bij concrete beslissingen en voor de inzet van bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten, zoals het formuleren van beleid, het vaststellen van plannen, het opstellen van uitvoeringsprogramma's met daarbij behorende prioriteiten en inzet van menskracht en het beschikbaar stellen van financiële middelen. Het beleidsstuk heeft o.a. als doel om de ruimtelijke ontwikkeling van Venray te begeleiden en vorm te geven.

Een belangrijk onderdeel van het beleidstuk is ontwikkelingsplanologie: Nastreven van doelen in plaats van bepalen wat wel en niet mag. Tevens formuleert het doelen voor de komende 15 jaar voor Venray en haar kerkdorpen. Voor de specifieke woonkernen worden structuurplannen gemaakt waarbij het bouwen in dorpen in samenhang met de dorpen wordt opgesteld en vormgegeven in de zogenaamde Dorpsontwikkelings-plannen.

In de Nota Ruimtelijke visie Ysselsteyn is een sterkte-zwakte analyse van het dorp Ysselsteyn gemaakt waarin ook de Boerenbond(winkel) beschreven wordt. Als sterke punt wordt genoemd dat het dorp Ysselsteyn een goed voorzieningenniveau bezit waar de boerenbondwinkel onderdeel van uit maakt. Als zwak punt wordt de massale bebouwing van de boerenbond benoemd. Bij de bedreigingen wordt het verlies aan voorzieningen genoemd terwijl bij kansen juist beschreven wordt dat het kwaliteitswinst behaald kan worden door passende ruimtelijke ontwikkeling in bestaande structuren.

Door onderhavig initiatief uit te voeren wordt enerzijds een positieve stimulans gegeven om het voorzieningenniveau op peil te houden. Door hiervoor ruimte te bieden wordt tevens kwaliteitswinst behaald doordat het plan het massale karakter beoogt te minimaliseren. Het onderhavig initiatief past binnen het Ontwikkelingsperspectief Venray 2015 alsmede binnen de ruimtelijke visie Ysselsteyn.

Herziening detailhandelsbeleid Venray

De nota 'Herziening detailhandelsbeleid Venray' uit 2005 beschrijft de gewenste ontwikkeling op het gebied van detailhandel. Om de toekomstige ontwikkelingen te beoordelen is het van belang om de marktruimte te weten. Uit de nota blijkt dat voor tuinartikelen in beginsel geen groeimogelijkheden zijn, voor doe-het-zelf en wonen daarentegen wel. Toch wordt aangegeven dat in de periode 2005-2010 een groei aan vvo kan plaatsvinden van ongeveer 3000 m2 op basis van marktruimte tuinartikelen/centra. De boerenbondwinkel is overigens een winkel waarin meerdere van bovengenoemde branches worden aangeboden. Het aanbod aan volumineuze detailhandel kan in dezelfde periode groeien met 8500 m2. Op basis van de nota kan geconcludeerd worden dat de uitbreiding van de boerenbondwinkel met 700 m2 past binnen de gestelde randvoorwaarden.

Het beleid met betrekking tot detailhandel moet randvoorwaarden creëren, waarbij het streven is gericht op realisatie en instandhouding van volwaardige boodschappencentra. Buiten de wijkcentra moeten detailhandelsontwikkelingen worden tegengegaan dan wel geblokkeerd. Voor de dorpscentra verdient het aanbeveling om particulier initiatief zo beleidsvriendelijk mogelijk tegemoet te treden. In de randvoorwaardelijke zin moet de bereikbaarheid per auto en fiets gegarandeerd worden. Stallingsmogelijkheden voor auto en fiets moeten voldoende en gratis beschikbaar zijn.

Op basis van de nota kan geconcludeerd worden dat de uitbreiding van de boerenbondwinkel past binnen het bestaande beleid van de gemeente Venray op het gebied van detailhandelsbeleid.

2.4 Conclusie

Op basis van Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid is het mogelijk om de gewenste ontwikkeling te realiseren. Aangezien een ruimtelijke kwaliteitswinst behaald wordt en in het kader van leefbaarheid het voorzieningenniveau behouden blijft is argumentatie voorhanden om middels een projectbesluitprocedure deze ontwikkeling te realiseren.