Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemmingsgrenzen van op de
verbeelding aangegeven bestemmingen te wijzigen, mits
-
a. de oppervlakte van het te wijzigen aaneengesloten bestemmingsvlak met niet
meer dan 10% mag worden veranderd;
-
b. daardoor het door de gemeenteraad in dit bestemmingsplan vastgestelde beleid
beter kan worden gerealiseerd;
-
c. de aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd;
-
d. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
e. de wijziging stedenbouwkundig aanvaardbaar is.