Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Centrum Brukske Venray
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0984.BP09019-va01

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen;
  2. sport- en speelvoorzieningen;
  3. verblijfsgebied;
  4. kunstuitingen;
  5. ‘kiss & ride’ zone;
  6. bijgebouwen ten behoeve van fietsenberging, opslag en vergelijkbare doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
  7. parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;
  8. voet- en rijwielpaden;
  9. doeleinden van openbaar nut;
  10. ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. overige bijbehorende voorzieningen.
 
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op of in de voor ‘Groen’ aangewezen gronden mogen slechts die gebouwen en  bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
4.2.2 Bijgebouwen
Ten aanzien van de situering en maatvoering van gebouwen ten behoeve van de onder 4.1 sub f genoemde functies ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ gelden de volgende bepalingen:
  1. het oppervlak van bijgebouwen  bedraagt maximaal 20 m2;
  2. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt 4 meter, met dien verstande dat  
  1. de bouwhoogte van masten ten behoeve van de (openbare verlichting) maximaal 8 m bedraagt; 
  2. de bouwhoogte van antenne-installaties maximaal 12 m bedraagt.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 voor het oprichten van bijgebouwen ten behoeve van de onder 4.1 sub f genoemde functies buiten de aanduiding ‘bijgebouwen’, met dien verstande dat:
  1. de nieuwe situering geen onevenredige gevolgen mag hebben voor de bestaande  groenstructuur;
  2. de nieuwe situering passend moet zijn binnen het bestaande omgevingsbeeld en de bestaande omgevingskwaliteit.
  3. de belangen van derden niet onevenredig mogen worden geschaad.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor verkeers- en parkeerdoeleinden, behoudens voorzieningen welke zijn toegestaan krachtens het bepaalde onder 4.1.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Evenementen
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 ten behoeve van het toestaan van incidentele evenementen, met dien verstande dat:
  1. de waarde van de onderliggende en omringende bestemmingen als gevolg van de omgevingsvergunning niet onevenredig mag worden aangetast;
  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat ter plaatse;
  3. omliggende functies door het gebruik voor een tijdelijk evenement niet onevenredig worden belemmerd in de mogelijkheden voor hun bedrijfsvoering;
  4. voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en er geen onevenredige verkeersbelasting mag ontstaan op de toevoerwegen.
4.5.2 Verkeersvoorzieningen
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3 ten behoeve van de realisatie van verkeersvoorzieningen binnen de bestemming ‘Groen’, met dien verstande dat:
  1. aantoonbaar dient te zijn dat de aanleg van de verkeersvoorzieningen noodzakelijk is in het kader van de verkeersveiligheid en dat hiervoor binnen de bestemming ‘Verkeer’ onvoldoende ruimte beschikbaar is;
  2. er geen structureel groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast, of waardevol groen verdwijnt;
  3. de aanleg geen onevenredige gevolgen mag hebben voor de bestaande  groenstructuur en uitstraling hiervan op de omgeving;
  4. de aanleg passend dient te zijn binnen het bestaande omgevingsbeeld en de bestaande omgevingskwaliteit.