Plan: | Bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP09020-Va01 |
Het POL2006 (Provincie Limburg, september 2006) is, net als het POL2001, een integraal plan. Het POL2006 behelst het streekplan, het waterhuishoudingplan, het milieubeleidsplan van de provincie Limburg. Het bevat tevens de hoofdlijnen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan. Ten slotte vormt het POL2006 een economisch beleidskader op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke elementen daarvan betreft, en een welzijnsplan op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en sociale ontwikkeling betreft.
POL-kaart ‘perspectieven’; P6 "Plattelandskern"
Ter beoordeling van deze toekomstige ontwikkelingen is de zogenaamde POL-kaart ‘perspectieven’ vervaardigd welke onderscheid maakt in negen ruimtelijke perspectieven. Op onderstaand fragment van de POL-kaart is te zien dat voor de projectlocatie perspectief P6: “Plattelandskern” van toepassing is. De plattelandskernen zijn overwegend kleinschalig van karakter. De vitaliteit van deze dorpen en stadjes moet behouden blijven. Met het oog daarop wordt ruimte geboden voor de opvang van de woningbehoefte van de eigen bevolking. En voor de groei van lokaal, in een enkel geval ook regionaal georiënteerde bedrijvigheid. Het instandhouden van winkels en publieksvoorzieningen in plattelandskernen vraagt de nodige aandacht, net als de bereikbaarheid per openbaar vervoer zodat sociaal-culturele voorzieningen (ook in de stadsregio’s) goed bereikbaar zijn.
Afbeelding: perspectief POL-kaart
Grootschalige economische activiteiten en voorzieningen met een stedelijk karakter en omvang horen hier in principe niet thuis. Voor de plattelandskernen wordt een
terughoudend groeibeleid gehanteerd. Enerzijds op basis van het bundelingsbeleid voor wonen, werken en mobiliteit, anderzijds door het contourenbeleid voor plattelandskernen. Op basis van de POL-aanvulling Contourenbeleid (2005) wordt rondom elke plattelandskern een (verbale) contour vastgelegd. Het bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn is binnen deze (verbale) contour gelegen.
Op bovenstaande afbeelding is een uitsnede van Kaart 1 Perspectieven te zien met centraal op de afbeelding plattelandskern Ysselsteyn (roze gebied). Het roze gebied ten oosten van de Jan Poelsweg loopt door tot aan de Deurneseweg. Het bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn is dus binnen de plattelandskern gelegen.
Economie en mobiliteit (Provinciaal Programma Werklocaties 2008)
In het POL2006 wordt de ambitie uitgesproken om welvaart en werkgelegenheid in Limburg op een hoog niveau te brengen. Om deze ambitie te kunnen verwezenlijken dient een omslag naar een kenniseconomie te worden gemaakt, ondersteund door een uitstekend vestigingsklimaat. Goed bereikbare economische kerngebieden, met voldoende en kwalitatief goede ruimte dragen bij aan de concurrentiepositie van de provincie Limburg. De provincie Limburg wil daarbij een grote variatie aan werklocaties aanbieden (Provinciaal Programma Werklocaties 2008). Beheer en ontwikkeling van de Limburgse voorraad werklocaties is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van provincie, gemeenten en bedrijfsleven, waarbij regionaal maatwerk is vereist. Door duurzame inrichting en beheer van de bestaande voorraad aan werklocaties en de optimale benutting van restruimte kan de behoefte aan nieuwe werklocaties beperkt blijven. De kwaliteit van bestaande locaties staat centraal. Het bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn kan gekwalificeerd worden als een lokaal bedrijventerrein voor de opvang van kleine bedrijven. In het hoofdstuk Economie en Mobiliteit wordt onder andere opgemerkt dat door duurzame inrichting en beheer van de bestaande voorraad aan werklocaties en optimaal gebruik van restruimte de behoefte aan nieuwe locaties beperkt kan blijven. De kwaliteit van de bestaande werklocaties staat daarbij centraal. Voorliggend bestemmingsplan is zonder meer passend binnen de hierboven verwoorde visie: door de aanpassing en flexibilisering van de planologisch-juridische regeling worden de vestigingsmogelijkheden op het bedrijventerrein beter afgestemd op de vraag uit de markt, waardoor er zo optimaal mogelijk gebruik kan worden gemaakt van de restruimte op het terrein. Middels de voorgenomen bestemmingsplanherziening wordt het duurzaam beheer van de kwaliteit van het bedrijventerrein verzekerd. De herziening draagt derhalve bij aan de beleidsdoelstellingen zoals geformuleerd in het hoofdstuk economie en mobiliteit van het POL2006.
Concluderend kan gesteld worden dat voorliggend bestemmingsplan passend is binnen het provinciaal beleid zoals verwoord in het POL2006 en in het Provinciaal programma Werklocaties 2008.
De Handreiking ruimtelijke ontwikkeling van de provincie Limburg bestaat uit twee delen met een onderling verschillende status. Deel I is formeel aangemerkt als een door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsregel. In dit deel zijn de procedurele en inhoudelijke aspecten voor de toetsing van bestemmingsplannen (onder het regime van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening) opgenomen. Deel II betreft een informatief deel, waarin nadere toelichting wordt gegeven op vigerend beleid of vigerende wetgeving. In deel II zijn onder andere ten aanzien van werklocaties nadere bepalingen opgenomen. In de Handreiking worden verschillende categorieën werklocaties onderscheiden waar bedrijvigheid onderverdeeld naar verschillende segmenten zich bij voorkeur dient te vestigen. De verdeling van verschillende typen werklocaties wordt ook gehanteerd in de REBIS (http://www.nl/Rebis) bedrijvenmonitor van de provincie Limburg. In deze bedrijvenmonitor wordt het bedrijventerrein aangemerkt als een modern gemengd landelijk bedrijventerrein. Deze terreinen zijn volgens de Handreiking bedoeld voor kleinschalige bedrijvigheid. Dit type terrein dient bij voorkeur plaats te bieden aan bedrijven in de milieucategorieën 2, 3 en eventueel 4 middels een binnenplanse ontheffing. De vestiging van eigenstandige kantoren is volgens deel II van de Handreiking niet wenselijk op bedrijventerreinen. Slechts ondersteunende kantoorfaciliteiten direct gekoppeld aan productie-, handels-, distributie- en vervoersbedrijven zijn toegestaan mits het aandeel kantooractiviteiten niet de overhand heeft (maximaal 30% brutovloeroppervlak). Op bedrijvenparken mag maximaal 50% van het brutovloeroppervlak worden gebruikt voor kantooractiviteiten. Evenmin zijn toegestaan (bedrijfs-)woningen of detailhandelfuncties (met uitzondering van de branches grove bouwmaterialen, landbouwmachines, brand- en explosiegevaarlijke stoffen en handel in tweedehands auto’s).
De bestemmingen en het gebruik van het bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn zijn in overeenstemming met de kwalificatie van het terrein en de uitgangspunten zoals die ten opzichte van deze terreinen zijn geformuleerd in de Handreiking ruimtelijke ontwikkeling en zoals deze is opgenomen in de REBIS bedrijvenmonitor.
Het bedrijventerrein Agrobaan is bedoeld voor kleinschalige bedrijvigheid (aantal hectare is 6 ha) met een modern gemengd landelijk karakter (door het functiespecifieke karaker agribusiness en aanverwante sectoren).