Plan: | Broekweg ong. (naast Broekweg 40) Venray |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP22023-va01 |
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Broekweg ong. (naast Broekweg 40) Venray" van de gemeente Venray.
De initiatiefnemer is voornemens ter plaatse van de Broekweg en de straat Tureluur 7 nieuwe woningen te realiseren. Dit betreffen 3 vrijstaande woningen en 4 woningen bestaande uit 2 tweekappers. Binnen het plangebied is reeds 1 woning aanwezig.
Het initiatief voor de nieuwe woningen kan niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan 'Venray', omdat de noodzakelijke bouwvlakken ter plaatse van het plangebied ontbreken. De gemeente Venray heeft echter aangegeven medewerking te willen verlenen aan het initiatief door middel van een herziening van het bestemmingsplan.
Voorliggend bestemmingsplan bevat de toelichting en regels voor het realiseren van 7 nieuwe woningen aan de Broekweg en de Tureluur in Venray.
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Venray, sectie C, nummers 12637, 12636 en 12638. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 3.076 m². De gronden zijn particulier in eigendom.
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan 'Venray', vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 19 september 2017.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
De gronden binnen het plangebied zijn in het vigerende bestemmingsplan bestemd als 'Wonen'. Ter plaatse van de bestemmingen 'Wonen' zijn de gronden onder meer aangewezen voor wonen, beroepen aan huis met een maximum oppervlak van 40 m², voorzieningen van openbaar nut en andere bijbehorende voorzieningen, waaronder waterhuishoudkundige en parkeervoorzieningen, paden en verhardingen, in- en uitritten en tuinen en erven.
Conclusie
Het initiatief betreft het realiseren van in 7 woningen aan de Broekweg en de Tureluur in Venray. Het initiatief kan niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan 'Venray', omdat de noodzakelijke bouwvlakken ter plaatse van het plangebied ontbreken. Het opstellen van een bestemmingsplan is noodzakelijk.
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer.
WIJDERE OMGEVING
Het plangebied is aan de Broekweg in de plaats en gelijknamige gemeente Venray gelegen. De kern Venray ligt 36 kilometer ten zuiden van Nijmegen en 22 kilometer ten noordwesten van Venlo. Sinds 1 januari 2010 vormt Venray een plattelandsgemeente met een stedelijke kern en daaromheen dertien dorpskernen.
Het Plangebied bevindt zich in de wijk 'Brabander'. De Brabander is de jongste Venrayse wijk en is sinds de jaren '90 nog volop in ontwikkeling. De wijk is gelegen ten noordwesten van de kern Venray, tussen de Beekweg en Overloonseweg, en grenst aan het buitengebied (Loobeekdal). Hiermee vormt gebied vormt de wijk de overgangszone naar het open buitengebied. De woningen variëren sterk in vorm, materiaalgebruik en kleurstelling.
Binnen het plangebied is een vrijstaande woning met bijbehorende tuin gelegen. Tijdens de ontwikkeling van de wijk heeft de eigenaar er voor gekozen zijn, toen nog aan de rand van de wijk gelegen, perceel niet te verkopen voor woningbouw maar zelf de gronden te behouden. Het plangebied grenst aan de noord- en oostzijde aan de achtertuinen van de woningen aan de Smellekenlaan. Ten zuiden van het plangebied, aan de overkant van de Broekweg zijn ook woningen gelegen Het westen van het plangebied grenst aan een nieuwe woonwijk die nog in ontwikkeling is.
Onderstaande afbeelding en de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving het plangebied weer
BESTAANDE SITUATIE PLANGEBIED VANUIT BROEKWEG EN TURELUUR
Het plangebied is gelegen aan de Broekweg en aan de straat Tureluur. De Broekweg is een erftoegangsweg en loopt dwars door de wijk 'Brabander'. De Broekweg verbindt de (Nieuwe) Overloonseweg met het buitengebied. De Tureluur verbindt de Nieuwe Overloonseweg met de Beekweg en is een gebiedsontsluitingsweg bedoeld voor het verkeer tussen de woonwijken.
In de huidige situatie is de bestaande vrijstaande woning aan de Broekweg binnen het plangebied middels één ontsluiting ontsloten op de Broekweg.
Het plangebied is voorzien in groen in de vorm van grasveld. Er is geen oppervlaktewater aanwezig.
In dit hoofdstuk is de beschrijving van het plan opgenomen. Aan de orde komen de bebouwing en functies, verkeer en parkeren, groen en water en duurzame en gezonde leefomgeving.
Het plangebied is door de realisatie van het noordelijke deel van de wijk 'Brabander' midden in de wijk komen liggen. De woning met paardenwei past niet meer in de opzet van de wijk.
Met behoud van de bestaande woning is het plangebied verder ingevuld met vrijstaande woningen en tweekappers.
Onderstaande afbeelding geeft de boogde toestand van het plangebied weer, zie ook bijlage.1.
INRICHTINGSSCHETS
PROFIEL TURELUUR
PROFIEL BROEKWEG
Het initiatief betreft het realiseren van 7 nieuwe woningen aan de Broekweg en aan de straat Tureluur. Aan de Broekweg worden 3 vrijstaande woningen gerealiseerd. Aan de straat Tureluur worden 4 woningen gerealiseerd, bestaande uit 2 tweekappers. De bestaande vrijstaande woning aan de Broekweg blijft onveranderd.
In onderstaande impressie en bijlage 1 is de inrichting van het plangebied zichtbaar.
VOGELVLUCHT PLANGEBIED
Met de realisatie van de vrijstaande woningen aan de Broekweg wordt aangesloten bij de bestaande vrijstaande woning. Door de langsligging van de meest oostelijke woning kan voldoende afstand tot de bestaande woningen aan de Smellekenlaan worden gecreëerd. het meest oostelijke puntje blijft groen en open waardoor ruimte in het straatpprofiel ontstaat.
Daarnaast wordt door de spievorm van het plangebied de afstand van de bebouwing naar het westen toe steeds groter en blijft er voldoende licht en lucht tussen de woningen. De tweekappers aan de Tureluur sluiten aan bij de tweekappers ten noorden en westen van het plangebied aan de Tureluur.
In de in bijlage 2 opgenomen bezonningsstudie wordt getoond dat het gehele jaar overdag geen significante wijziging van de bezonning op de bestaande woningen optreedt. In de avonduren in het najaar en de winter treedt een zeer beperkte toename van de schaduwwerking op. Deze toename is niet onevenredig gezien de ligging in het stedelijk gebied.
![]() IMPRESSIE WONINGEN BROEKWEG |
![]() VOGELVLUCHT BROEKWEG |
![]() MPRESSIE WONINGEN TURELUUR |
![]() VOGELVLUCHT TURELUUR |
![]() IMPRESSIE WONINGEN BROEKWEG/TURELUUR |
![]() IMPRESSIE WONINGEN BROEKWEG |
De bestaande woning heeft 1 bouwlaag met een kap met een goothoogte van 4,5 meter en maximale hoogte van 9 meter. De nieuwe woningen sluiten qua hoogte aan bij de vrijstaande woning en omgeving. De tweekappers aan de Tureluur hebben 2 bouwlagen met een kap waarmee de goothoogte 6,5 m eter en bouwhoogte 11 meter wordt.
De woningen worden voorzien van een individueel in te richten voor- en achtertuin. Daarnaast worden de nieuwe woningen uitgerust van een eigen parkeerplaats.
Het realiseren van 7 woningen heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "ASVV 2021'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De gemeente Venray wordt aangeduid als 'weinig stedelijk gebied', waarin de locatie van het plangebied binnen de gemeente Venray tot de 'rest van de bebouwde kom' behoort.
Huidige situatie
In de huidige situatie is binnen het plangebied één vrijstaande woning gelegen. Om het aantal verkeersbewegingen in de bestaande situatie van het plangebied te bepalen, wordt het pand aangeduid als 'Koop, huis, vrijstaand'. In de tabel hieronder is de berekening van de verkeersaantrekkende werking van de bestaande situatie uiteengezet.
Onderdeel | Verkeersgeneratie | Aantal | Totaal |
Koop, huis, vrijstaand | 7,8 - 8,6 per woning | 1 woning | 7,8 - 8,6 |
Totaal | 7,8 - 8,6 |
Op basis bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de bestaande situatie, in een worst-case scenario, zorgde voor 9 verkeersbewegingen per etmaal.
Nieuwe situatie
In de nieuwe situatie worden 7 nieuwe woningen gerealiseerd. De nieuwe situatie betreffen 3 nieuwe vrijstaande woningen en 4 nieuwe woningen, bestaande uit 2 tweekappers. Om de verkeersgeneratie voor de nieuwe situatie te bepalen, worden de vrijstaande woningen aangeduid als Koop, huis, vrijstaand . De tweekappers worden aangeduid als 'Koop, twee-onder-een-kap'. In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.
Onderdeel | Verkeersgeneratie | Aantal | Totaal |
Koop, huis, vrijstaand | 7,8 - 8,6 per woning | 3 woning | 23,4 - 25,8 |
Koop, twee-onder-een-kap | 7,4 - 8,2 per woning | 4 woningen | 29,6 - 32,8 |
Totaal | 53 - 58,6 |
Op basis bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de nieuwe situatie, in een worst-case scenario, zorgt voor 59 extra verkeersbewegingen per etmaal.
In de nieuwe situatie wordt het autoverkeer verdeeld over de Broekweg en de straat Tureluur. De capaciteit van de Broekweg, de Tureluur en omliggende straten is voldoende om de extra verkeersbewegingen op te vangen.
Conclusie
De verkeersaantrekkende werking van voorliggend plan neemt met 89 verkeersbewegingen per etmaal toe. Dit betekent door de verdeling over de twee straten een relatief geringe toename van het verkeer op de Broekweg en de straat Tureluur . De capaciteit van de Broekweg, de straat Tureluur en omliggende straten is voldoende om het verkeer te kunnen verwerken.
Voorliggend plan zorgt voor 3 extra ontsluitingen op Broekweg en 4 extra ontsluitingen op de straat Tureluur. Aangezien de Broekweg en de Tureluur allebei doorlopende wegen zijn, zorgt het toevoegen van 3 extra ontsluitingen op Broekweg en 4 extra ontsluitingen op de Tureluur niet voor verstoring van de doorstroming.
Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor goed functioneren van het plangebied en voorkomt overlast voor de omgeving. Om de parkeerbehoefte te berekenen is gebruik gemaakt van de parkeernormen van de gemeente Venray. De gemeente
heeft haar parkeerbeleid vastgelegd in de ‘Beleidsnota Parkeernormen’ (december 2013). Uit deze gegevens blijkt dat voor een woning in de rest bebouwde kom in totaal twee parkeerplaatsen benodigd zijn.
Huidige situatie
Om het aantal parkeerplaatsen in de bestaande situatie van het plangebied te bepalen, wordt het bestaande pand aangeduid als 'Koop, huis, vrijstaand '. In de tabel hieronder is de berekening van het benodigde aantal parkeerplaatsen in de huidige situatie uiteengezet.
Onderdeel | Parkeerplaatsen | Aantal | Totaal |
Koop, huis, vrijstaand | 2,0 per woning | 1 woning | 2,0 |
Totaal | 2,0 |
Op basis bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de huidige parkeerbehoefte minimaal 2,0 parkeerplaatsen bedraagt.
Nieuwe situatie
In de nieuwe situatie worden 7 nieuwe woningen gerealiseerd. De nieuwe situatie betreffen 3 nieuwe vrijstaande woningen en 4 nieuwe woningen, bestaande uit 2 tweekappers. De parkeernorm betreft 2 parkeerplaatsen per woning. Dat betekent voor het totaal dat er met 7 woningen 14 parkeerplaatsen nodig zijn. In de onderstaande tabel is de berekening van de parkeerbehoefte voor de nieuwe situatie uiteengezet.
Onderdeel | Parkeerplaatsen | Aantal | Totaal |
Koop, huis, vrijstaand | 2,0 per woning | 3 woning | 6,0 |
Koop, twee-onder-een-kap | 2,0 per woning | 4 woningen | 8,0 |
Totaal | 14 |
Het parkeren wordt op eigen terrein en in de openbare ruimte opgelost . Op eigen terrein krijgen de nieuwe woningen aan de Broekweg een oprit van 5 meter breed met plek voor 2 parkeerplaatsen. Ook de hoekwoningen aan de Tureluur krijgen eenzelfde oprit. De middelste tweekappers krijgen een smalle oprit met plek voor 1 parkeerplaats. Tezamen zijn er daarmee 12 parkeerplaatsen op eigen terrein.
In de openbare ruimte dienen voor de nieuwe ontwikkeling nog 2 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden. De bestaande langsparkeerplaatsen aan de Broekweg zijn gereserveerd voor de bewoners aan de overzijde van de Broekweg. Deze zijn opgenomen in de vergunningen voor deze woningen en dienen minimaal terug te komen.
Naast de 2 parkeerplaatsen voor het plan dienen dus ook de 10 parkeerplaatsen voor de woningen aan de overzijde aangelegd te worden in de openbare ruimte rondom het plangebied.
Op onderstaande afbeelding is zichtbaar dat aan de Broekweg in de multistrook plaats is voor minimaal 12 parkeerplaatsen. Tevens is op de multistrook langs de Tureluur geen sprake van een reservering door omliggende bouwplannen en ruimte voor in totaal 4 parkeerplaatsen. Er is dus in de nieuwe situatie voldoende ruimte voor parkeerplaatsen ten behoeve van de omliggende woningen.
Gezien de vragen over de parkeerdruk in de omgeving van het plangebied is de situatie nader bekeken. Doordat in de Tureluur nog volop (af)bouwwerkzaamheden plaatsvinden en de openbare ruimte daar nog niet (volledig) is ingericht, bestaat de indruk dat de multistrook aan de Broekweg momenteel intensiever gebruikt wordt dan in de eindsituatie als de woningen aan de Tureluur gebouwd zijn en de openbare ruimte volledig is ingericht. De verwachting is dat in de eindsituatie er geen sprake meer zijn van te grote parkeerdruk.
Conclusie
De benodigde parkeerplekken kunnen op eigen terrein en directe omgeving gerealiseerd worden. Hiermee voldoet de beoogde ontwikkeling aan de gemeentelijke parkeernormen.
In de nieuwe situatie is er geen oppervlaktewater aanwezig. De 7 nieuwe woningen worden voorzien van een individueel in te richten voor- en achtertuin. De ruimte aan de oostkant van het plangebied krijgt eveneens een groene inrichting.
Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.
Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.
Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:
Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.
Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is één integrale visie, waarin het duurzaam toekomstperspectief voor de leefomgeving in Nederland tot 2050 staat omschreven. Het uitgangspunt van deze visie is dat ruimtelijke ingrepen niet afzonderlijk van elkaar kunnen plaatsvinden, maar dat ze van elkaar afhankelijk zijn.
De NOVI is op 11 september 2020 ondertekend en inmiddels in werking treden. De NOVI is de opvolger van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). In dit strategisch beleidsdocument schetst de overheid een duurzaam perspectief voor de leefomgeving. Nederland staat de komende jaren voor grote opgaven: de bouw van 1 miljoen nieuwe woningen, duurzame energie opwekken, klimaatverandering, en de overgang naar een circulaire economie vragen meer ruimte dan er beschikbaar is. Daarom moeten er keuzes worden gemaakt om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig, gezond en welvarend te houden. In dit licht zijn de NOVI de nationale belangen opnieuw gedefinieerd:
Analyse
Voorliggend plan voorziet in het realiseren van 7 nieuwe woningen in de kern Venray. Het betreft de realisatie van 3 vrijstaande woningen aan de Broekweg en 4 twee-onder-een-kapwoningen aan de straat Tureluur.
Deze relatief kleine ontwikkeling draagt bij aan de landelijke opgave om tussen 2020 en 2035 circa 1,1 miljoen woningen toe te voegen aan de bestaande Nederlandse woningvoorraad. Middels deze ontwikkeling wordt zorg gedragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften in Nederland. Daarnaast wordt bij het realiseren van de nieuwe woningen rekening gehouden met het veranderende klimaat en wordt middels diverse maatregelen ervoor gezorgd dat er sprake is van een klimaatbestendige ontwikkeling. Op deze manier draagt het planvoornemen bij aan de nationale doelstelling om de gebouwde omgeving in 2050 CO2-arm, klimaatbestendig en natuurinclusief te maken. Bovendien blijkt uit diverse uitgevoerde onderzoeken ten behoeve van de realisatie van 7 woningen dat voorliggend initiatief geen negatieve omgevingseffecten op onze gezondheid heeft. Hiermee wordt een gezonde en veilige fysieke leefomgeving gewaarborgd.
Conclusie
Het plan geeft invulling aan het beleid, zoals omschreven in de Nationale Omgevingsvisie.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte genoemd, is op 30 december 2011 voor een groot deel in werking getreden en bevat regels ter bescherming van de nationale belangen. Het Barro bevat regels voor de borging van dertien nationale belangen. Het gaat hierbij om de volgende belangen:`
Momenteel bevat het Barro echter alleen die regels die voortkomen uit het eerdere ontwerp van de AMvB Ruimte (d.d. 2 juni 2009) en die tevens terugkomen in de SVIR. Het gaat dan ook om regels ter bescherming van de belangen inzake Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en Waddengebied, Defensie en Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.
Conclusie
Het Barro is niet van toepassing op voorliggend plan.
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Onderhavig initiatief voorziet in de realisatie van één vrijstaande woning. Projecten die minder dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
Het plan wordt aan deze nota's getoetst.
Op 1 oktober 2021 is door de Gedeputeerde Staten de Omgevingsvisie Limburg 2021 vastgesteld en is in werking getreden. Hiermee komt de Omgevingsvisie POL2014 te vervallen.
De Omgevingswet gaat uit van het zoeken naar de balans tussen het beschermen én benutten van de fysieke leefomgeving waarin we leven, wonen, werken, leren en onze vrije tijd besteden. De Omgevingsvisie is geen blauwdruk voor de toekomst. Bij (nieuwe) ontwikkelingen kunnen keuzes worden gemaakt. Daarbij wordt gekozen voor maatwerk en wordt rekening gehouden met het karakter en mogelijkheden van een gebied en de afweging van belangen op lokale schaal. Als afwegingen worden gemaakt, wordt dat gedaan op basis van de onderstaande Limburgse principes:
Bovendien wordt in de Omgevingsvisie Limburg 2021 een onderscheidt gemaakt in drie hoofdopgaven. De hoofdopgaven zijn:
Aangaande het aspect 'Wonen en leefomgeving' wordt gesteld dat de provincie streeft naar een evenwicht in vraag en aanbod voor het woningaanbod / de planvoorraad (zowel kwalitatief als kwantitatief). Derhalve moeten er voldoende (betaalbare) woningen van de juiste kwaliteit op de juiste plek aanwezig zijn. Alle woningbouwontwikkelingen worden door de provincie beschouwd als van provinciaal belang. Daarnaast wordt verduurzaming en het levensloop bestendig maken van bestaande en nieuwe woningen gestimuleerd.
De provinciale Omgevingsvisie is het richtinggevende kader op hoofdlijnen. Daarnaast zijn de regionale en lokale woonbehoeften nader uitgewerkt in de Limburgse Agenda Wonen 2020 - 2023. Deze meer gerichte uitwerkingen zijn noodzakelijk in provinciale, regionale en/of gemeentelijke programma's, agenda's en instrumenten. Enerzijds omdat de woningbehoefte verandert en anderzijds omdat er lokale en regionale verschillen zijn in de opgaven ten aanzien van woon- en leefomgeving. Zo wordt flexibiliteit geboden om opgaven gericht op te pakken en bij te sturen. hier wordt in paragraaf 4.2.4, 4.3.2 en 4.3.3 nader op in gegaan.
Analyse
Voorliggend plan voorziet in het realiseren van 7 nieuwe woningen in de kern Venray. Het betreft de realisatie van 3 vrijstaande woningen aan de Broekweg en 4 twee-onder-een-kapwoningen aan de straat Tureluur. De beoogde ontwikkeling heeft een positief effect op een aantrekkelijk vestigingsklimaat en de leefomgeving in Venray, omdat dit initiatief naast het toevoegen van een extra woning ook rekening houdt met de bestaande structuren omtrent de kwaliteit van de natuur, water en landschap. Bovendien wordt middels diverse maatregelen ervoor gezorgd dat er sprake is van een klimaat- en toekomstbestendige ontwikkeling.
Conclusie
Het plan is passend binnen de 'Omgevingsvisie Limburg 2021'.
Op 12 december 2014 is de Omgevingsverordening Limburg 2014 vastgesteld. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Bij het in werking treden van de Omgevingswet zal de Omgevingsverordening Limburg 2014 komen te vervallen en zal worden vervangen door de Omgevingsverordening 2021.
Het hoofdstuk Ruimte (hoofdstuk 2) is gericht op doorwerking van het ruimtelijke beleid van de POL2014 naar gemeentelijke ruimtelijke plannen. Hoewel het POL 20214 inmiddels is vervangen door de Omgevingsvisie Limburg 2021, dienen initiatieven tot het moment van het in werking treden van de Omgevingswet getoetst te worden aan de Omgevingsverordening Limburg 2014.
Wonen
In paragraaf 2.4 van de omgevingsverordening zijn bestuursafspraken opgenomen met betrekking tot de regionale uitwerking van het POL2014. In artikel 2.4.2 'Instructieregels nieuwe planvoorraad wonen' lid c is als instructie opgenomen dat de toelichting een beschrijving dient te bevatten over 'dat over de behoefte aan realisatie van deze woningen overeenstemming bestaat binnen de regio Noord-Limburg of Midden-Limburg of Zuid- Limburg. De regio’s bepalen eigenstandig de regionale overeenstemming, organiseren hun eigen regionale overleggen en dragen zorg voor actuele regionale woonvisies en regionale onderzoeken'.
Analyse
Voorliggend plan voorziet in het realiseren van 7 nieuwe woningen in de kern Venray. Het betreft de realisatie van 3 vrijstaande woningen aan de Broekweg en 4 twee-onder-een-kapwoningen aan de straat Tureluur. Het realiseren van 7 nieuwe woningen binnen de kern draagt bij aan de woonbehoefte, zoals omschreven in de Regionale Woonvisie Noord-Limburg 2020-2024.
Conclusie
Het plan voldoet aan de regels van de provinciale 'Omgevingsverordening Limburg 2014'.
Met de komst van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is een nieuwe omgevingsverordening nodig die past binnen de kaders en de bewoordingen van de Omgevingswet.
Op 17 december 2021 is de Omgevingsverordening Limburg 2021 vastgesteld, maar is nog niet in werking. Omdat deze Omgevingsverordening is gebaseerd op de Omgevingswet kan deze niet eerder in werking treden dan de Omgevingswet zelf.
Met het vooruitzicht op het inwerking treden van de Omgevingswet, die op 1 januari 2024 gepland staat, is het van belang dat nieuwe initiatieven in lijn zijn met de Omgevingsverordening Limburg 2021.
In de Omgevingsverordening zijn de ambities die geschetst zijn in de Omgevingsvisie Limburg 2021 juridisch verankerd. Bij het in werking treden van de Omgevingswet zal de Omgevingsverordening Limburg 2021 in werking treden en zal hiermee de Omgevingsverordening Limburg 2014 vervangen.
Wonen
In de omgevingsverordening zijn bestuursafspraken opgenomen die betrekking hebben tot de regionale uitwerking van de Omgevingsvisie Limburg 2021. Uit Artikel 12.1 'Instructieregels nieuwe planvoorraad wonen' blijkt dat bij een omgevingsplan dat betrekking heeft op de realisatie van één of meerdere woningen gemotiveerd dient te worden dan:
Analyse
Voorliggend plan voorziet in het realiseren van 7 nieuwe woningen in de kern Venray. Het betreft de realisatie van 3 vrijstaande woningen aan de Broekweg en 4 twee-onder-een-kapwoningen aan de straat Tureluur. Met het toevoegen aan 7 nieuwe woningen wordt ingespeeld op zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve woonbehoefte. Ook wordt rekening gehouden met de Limburgse principes, zoals omschreven in paragraaf 4.2.1. Door de nieuwe woningen te realiseren op een inbreidingslocatie in de kern Venray, wordt er op een zorgvuldige wijze gebruikt gemaakt van de ruimte en wordt uitbreiding voorkomen.
Conclusie
Het plan voldoet aan de regels van de provinciale 'Ontwerp Omgevingsverordening Limburg 2021'.
Op 29 juni 2020 is de Limburgse Agenda Wonen 2020-2023 vastgesteld. In de Limburgse Agenda Wonen 2020-2023 wordt duidelijk gemaakt hoe vanuit het beleidsveld wonen een bijdrage wordt geleverd aan een gezonde Limburgse woningmarkt. Dit wordt als belangrijk geacht, omdat woongeluk cruciaal is voor het welzijn van mensen en voor de leefbaarheid en veiligheid in Limburg.
De Limburgse Agenda Wonen levert een bijdrage aan een gezonde woningmarkt. Daarbij is het belangrijk dat mensen kunnen wonen in een zelf gekozen woning en woonomgeving (die past bij hun mogelijkheden en levensfase) waar ze zich thuis voelen. Met een gezonde woningmarkt wordt een woningmarkt bedoeld, die met haar aanbod voldoende inspeelt op onderstaande aspecten:
Analyse
Voorliggend plan voorziet in het realiseren van 7 nieuwe woningen in de kern Venray. Het betreft de realisatie van 3 vrijstaande woningen aan de Broekweg en 4 twee-onder-een-kapwongingen aan de straat Tureluur. Door zowel vrijstaande als twee-onder-een-kap woningen te realiseren, wordt naar een gevarieerd programma gestreefd om bij te dragen aan een gezonde woningmarkt. Daarnaast worden de woningen voorzien in een zelf in te richten voor- en achtertuin, waardoor dit relatief klein initiatief bijdraagt aan een aantrekkelijke, leefbare en gezonde woonomgeving.
Conclusie
Het initiatief is geheel in lijn met de 'Limburgse Agenda Wonen 2020-2023'.
Op 2 november 2021 heeft de gemeenteraad van de gemeente Venray de Omgevingsvisie Venray vastgesteld. De omgevingsvisie vormt de ruimtelijke vertaling van de strategische visie: onze Toekomstvisie 2030 ‘Venray loopt voorop’. De omgevingsvisie omvat uitdagingen en ambities van de Gemeente Venray. De ambities spelen een rol in ontwikkelingen binnen de verschillende deelgebieden (centrum, woongebieden, werkgebieden, agrarische gebieden).
Ondanks dat Venray een fijn woonklimaat heeft, kent de gemeente een woningtekort voor zowel jongeren als ouderen. Om te voorzien in de vraag naar nieuwe kwalitatieve woningen die passend zijn voor jong en oud, heeft de gemeente de ambitie om nieuwe woningen te realiseren die aansluiten bij het toekomstperspectief voor Venray. Er wordt gestreefd naar:
Woongebieden - Wonen
Elke kern heeft zijn eigen identiteit en kwaliteiten en vrijwel elke kern heeft ruime woningbouwmogelijkheden. Jaarlijks worden ruim honderd nieuwbouwwoningen opgeleverd, waarvan het grootste deel in kern Venray wordt gerealiseerd. De grootste plannen in de kern Venray die nog ontwikkeld kunnen worden liggen, betreffen de afronding van de Brabander (cluster IV), St. Annapark en het Servaasterrein.
Venray gaat voor een aantrekkelijk en duurzaam woonklimaat. We zetten in op voldoende betaalbare woningen en nultredenwoningen zodat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. In de kern Venray richten richt de gemeente zich vooral op inbreiding en herontwikkeling; hier vindt 90% van de nieuwbouw binnenstedelijk plaats (in de dorpen is dat ca. 50%). Hierbij waakt de gemeente voor dat er in de woonomgeving voldoende ruimte voor groen blijft om te bewegen en te ontmoeten. Ook ons veranderende klimaat vraagt om meer ruimte voor water en groen.
Om het urgente woningtekort op te lossen en de woonkwaliteit te verhogen, koerst de gemeente op het versnellen, vergroten en veranderen en verduurzamen van woning door:
Voor het deelgebied 'Woongebieden' geldt de volgende aanpak:
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE PLANKAART OMGEVINGSVISIE VENRAY
Analyse
Voorliggend plan is gelegen in het deelgebied 'Woongebieden' en voorziet in het realiseren van 7 nieuwe woningen in de kern Venray. Het betreft de realisatie van 3 vrijstaande woningen aan de Broekweg en 4 twee-onder-een-kapwoningen aan de straat Tureluur. Door op deze inbreidingslocatie, aan de rand van de kern, woningen te realiseren, wordt op een zorgvuldige wijze gebruik gemaakt van de ruimte. Aangezien het initiatief grenst aan de nieuw te realiseren woongebied de Brabander (cluster IV), zorgt voorliggend initiatief voor een logische overgang van de bestaande kern naar het nieuwe woongebied. De woningen worden voorzien in een zelf in te richten voor- en achtertuin. Op deze manier wordt gestreefd naar een groene woonomgeving voor iedereen.
Ook wordt gebruik gemaakt van individuele duurzame investeringen om bij te dragen aan de klimaat- en energieopgaven. Bovendien zijn de kwaliteiten op het gebied van landschap, natuur, water, bodem en cultureel erfgoed getoetst. Hieruit blijkt dat dit niet tot belemmeringen voor het plan leidt en dat het beoogde initiatief ook geen nadelige gevolgen en toekomstige generaties heeft.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling is geheel in lijn met de 'Omgevingsvisie Venray'.
Op 20 oktober 2020 is de Regionale Woonvisie Noord-Limburg 2020-2024 in werking getreden. De regionale woonvisie is door 8 regiogemeenten opgesteld. In deze visie is voor de komende 4 jaar de koers bepaald en vormt de basis voor lokale planuitwerkingen. Nieuwe plannen van meer dan 10 woningen dienen regionaal afgestemd te worden.
Uit de visie komt naar voren dat in de aankomende tot circa 2036 het aantal huishoudens in de regio zullen toenemen, waarna het aantal huishoudens vervolgens weer zal afnemen. Daarnaast wordt verwacht dat het aandeel 65+-huishoudens en 1-persoonshuishoudens zullen toenemen in de aankomende 30 jaar. Op basis van deze theoretische demografische ontwikkelingen is er:
Het type toe te voegen woning dient te passen bij de kwalitatieve behoefte. daarom zijn in de regionale visie uitgangspunten voor de kwalitatieve richtlijnen opgenomen:
Analyse
Voorliggend plan voorziet in het realiseren van 7 nieuwe woningen in de kern Venray. Het betreft de realisatie van 3 vrijstaande woningen aan de Broekweg en 4 twee-onder-een-kapwoningen aan de straat Tureluur. Door zowel vrijstaande als twee-onder-een-kap woningen te realiseren, wordt naar een gevarieerd programma gestreefd om bij te dragen aan een gezonde woningmarkt. Er wordt gebruik gemaakt van individuele duurzame investeringen om bij te dragen aan de klimaat- en energieopgaven. Daarnaast zijn de kwaliteiten op het gebied van landschap, natuur, water, bodem en cultureel erfgoed getoetst. Hieruit blijkt dat dit niet tot belemmeringen voor het plan leidt en dat het beoogde initiatief aansluit bij de duurzaamheidsdoeleinden. Ook zorgt het toevoegen van de nieuwe woningen voor doorstroming op de woningmarkt. Ondanks dat de voorliggend initiatief de realisatie van minder dan 10 woningen betreft, en daardoor geen regionale afstemming hoeft plaats te vinden, is het in lijn met het beleid zoals omschreven in deze visie.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling is geheel in lijn met de 'Regionale Woonvisie Noord-Limburg 2020-2024'.
Op 16 mei 2017 heeft de gemeenteraad de Woonvisie Venray 2017 'Transformatie van de woningmarkt' vastgesteld. Belangrijkste doelstelling van deze visie is het aanpassen van de bestaande woningvoorraad aan de veranderende wensen van de woonconsument. Venray is een gemeente die die tegen de stroom van krimp in nog groeit. De focus ligt dan ook op het beantwoorden van de groeiende vraag naar woningen voor de komende jaren. Woningen die bovendien moeten aansluiten bij de nieuwe wensen van de woonconsument. De samenstelling van huishoudens verandert. Meer mensen gaan alleen wonen en gezinnen zijn kleiner dan in het verleden. Er is vraag naar meer woningen en dan met name kleinere woningen. Voor een belangrijk deel zijn die woningen er al, maar moeten ze worden aangepast en voor een ander deel moeten er nieuwe gebouwd worden.
Als gevolg van veranderingen in de bevolkingssamenstelling (vergrijzing) en actuele vraagpatronen in de markt, wordt een verschuiving in de woningbehoefte geconstateerd. Er is steeds meer sprake van een kwalitatieve behoefte aan eengezinskoopwoningen. Er is een tekort aan vrijstaande woningen en tweekappers en een overschot aan rijswoningen.
Naar woonmilieu is een vraag die voor 50% uitgaat naar Dorps en Landelijk en voor 15% naar de stedelijke milieus. 35% van de vraag wordt uitgeoefend naar de suburbane woonwijken.
De komende jaren groeit de vraag naar woningen. Die groei is de komende jaren de leidraad en biedt ons het draagvlak hard te werken aan de gemeentelijke ambities:
Bij nieuwbouw zet de gemeente in op:
Analyse
Voorliggend plan voorziet in het realiseren van 7 nieuwe woningen in de kern Venray. Het betreft de realisatie van 3 vrijstaande woningen aan de Broekweg en 4 twee-onder-een-kapwongingen aan de straat Tureluur. Door zowel vrijstaande als twee-onder-een-kap woningen te realiseren, wordt gestreefd naar een gevarieerd programma en wordt tegemoet gekomen aan de behoefte van de inwoners van Venray. Er wordt gebruik gemaakt van individuele duurzame investeringen om bij te dragen aan de gemeentelijke energie opgaven. Daarnaast zijn de kwaliteiten op het gebied van landschap, natuur, water, bodem en cultureel erfgoed getoetst. Hieruit blijkt dat dit niet tot belemmeringen voor het plan leidt en dat het beoogde initiatief aansluit bij de duurzaamheidsdoeleinden. Ook zorgt het toevoegen van de nieuwe woningen voor doorstroming op de woningmarkt.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling is geheel in lijn met de 'Woonvisie Venray 2017 'Transformatie van de woningmarkt'.
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.
Het initiatief omvat de nieuwbouw van een gevoelige functie, maar betreft geen bestemmingswijziging naar een gevoeliger functie. Het uitvoeren van een bodemonderzoek is in het kader van de bestemmingsplanprocedure niet noodzakelijk. Desondanks is in het kader van een omgevingsvergunningsaanvraag toch een verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) uitgevoerd.
Om de huidige bodemkwaliteit inzichtelijk te maken heeft Econsultancy uit Swalmen een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: rapport "Rapportage verkennend bodemonderzoek
Broekweg 40 te Venray" (20 juli 2021;16408.001). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 3.
Econsultancy concludeert dat de onderzoekslocatie als "onverdacht" ten opzichte van haar omgeving kan worden beschouwd, rekening houdend met het regionale karakter van de lichte tot sterke verontreinigingen met zware metalen in het grondwater en het ontbreken van verontreinigingen in de grond. Er bestaan volgens Econsultancy met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem dan ook géén belemmeringen voor de voorgenomen nieuwbouw op de onderzoekslocatie
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
Omgevingstype
Het omgevingstype van voorliggend plangebied is een rustige woonwijk. In de omgeving is slechts van beperkte functiemenging sprake en er is weinig verstorend verkeer.
Invloed plan op de omgeving
Het plan betreft woningbouw. Er is derhalve geen sprake van milieutechnische uitstraling op de omgeving.
Invloed omliggende inrichtingen op plan
In de directe omgeving van het plangebied zijn alleen aan huis verbonden beroepen of bedrijven in milieucategorie 1 aanwezig. Deze bedrijfjes liggen allemaal op minimaal 10 meter afstand van de nieuwe woningen.
Het plan vormt geen belemmering voor de omliggende bedrijven.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.
Hoewel het plan geen nieuwe kwetsbare objecten bevat en het aantal personen dat binnen het plangebied verblijft niet toeneemt, is het noodzakelijk nader in te gaan op het aspect externe veiligheid.
Het kader voor het beoordelen van externe veiligheid bestaat met name uit:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt daarnaast getoetst aan de van toepassing zijnde veiligheidsafstanden uit onder meer het Activiteitenbesluit en het Besluiten algemene regels ruimtelijke ordening.
Kernbegrippen
In het beoordelingskader staan twee kernbegrippen centraal:
Verantwoordingsplicht groepsrisico
Met het invullen van de verantwoordingsplicht wordt antwoord gegeven op de vraag in hoeverre eventuele externe veiligheidsrisico's in het plangebied worden geaccepteerd en welke maatregelen getroffen zijn om het risico zoveel mogelijk te beperken. Het invullen van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag (veelal de gemeente), waardoor het externe veiligheidsaspect wordt meegewogen bij het maken van ruimtelijke keuzes. Deze verantwoording is kwalitatief en bevat verschillende onderdelen die aan bod kunnen of moeten komen. In onderstaand overzicht (volgend uit de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico) zijn de onderdelen van de verantwoording nader uitgewerkt en toegelicht.
Bron | Wanneer en opzet verantwoording groepsrisico |
Inrichtingen (Bevi) | Altijd wanneer er binnen een invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. |
Buisleidingen (Bevb) | Altijd wanneer er binnen een invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. Er kan echter worden volstaan met een beperkte verantwoording wanneer: 1) het groepsrisico lager is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde, of 2) de toename minder is dan 10% en de oriënterende waarde niet wordt overschreden, of 3) personen zich buiten de 100% letaliteitgrens bevinden. Bij een beperkte verantwoording hoeven alleen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid beschouwd te worden. |
Transportroutes (Bevt) | Altijd wanneer er binnen een invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. Er kan echter worden volstaan met een beperkte verantwoording wanneer: 1) het groepsrisico lager is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde, of 2) de toename minder is dan 10% en de oriënterende waarde niet wordt overschreden, of 3) personen zich buiten de 200 meter-zone bevinden. Bij een beperkte verantwoording hoeven alleen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid beschouwd te worden. |
Door het uitwerken van de verantwoordingsplicht neemt het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid voor het 'restrisico' dat overblijft nadat benodigde de veiligheidsverhogende maatregelen genomen zijn.
De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten ten opzichte van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Risicokaart.
UITSNEDE RISICOKAART NEDERLAND
Inrichtingen
Op circa 350 meter van het plangebied, bevindt zich de terreingrens van de inrichting 'A.M.J.M. van der Ven' en 'Hendrickx Venray BV 'Daarnaast bevindt zich op circa 600 meter de terreingrens van de inrichting waar gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen. Het plangebied ligt hiermee buiten het invloedsgebied van 200 meter. Vanuit de ligging van het plangebied ten opzichte van de inrichting 'A.M.J.M. van der Ven' en 'Hendrickx Venray BV ' bestaan er kortom geen belemmeringen. Een verantwoordingsplicht is niet aan de orde.
Buisleidingen
Eventuele risico's van buisleidingen zijn pas relevant indien de effecten van een ongeval het plangebied kan overschrijden. Om inzicht te krijgen in de bandbreedte van het invloedsgebied van buisleidingen is het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen-Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen (geactualiseerde versie 2016) geraadpleegd, waarin uit tabel 5.1 1%-letaliteitsgrens bij hogedrukaardgastransportleidingen blijkt dat de grootst mogelijke 1%-letaliteitsafstand van een buisleiding 580 meter bedraagt. Voor plannen op méér dan 580 meter afstand van een buisleiding kan dan ook worden geconcludeerd dat geen beperkingen gelden voor het plan. Een de berekening van de ligging van de plaatsgebonden risicocontouren of de (toename van) de hoogte van het groepsrisico is dan niet aan de orde.
Op basis van de risicokaart is geconstateerd dat binnen een afstand van 580 meter rondom het plangebied geen hogedruk aardgasleidingen aanwezig zijn. Het aspect transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen leveren geen belemmering op voor de planontwikkeling. Een verantwoordingsplicht is niet aan de orde.
Transportroutes
Transport over het water:
Ten aanzien van de veiligheidsrisico's in het plangebied als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water zijn uitsluitend waterwegen van belang waar vervoer van gevaarlijke stoffen in bulkvervoer is toegestaan.
Het maximale invloedsgebied van een waterweg bedraagt maximaal 1.070 meter. Binnen deze afstand zijn geen waterwegen gelegen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De risico's als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over water vormen geen belemmering voor de planontwikkeling. Een verantwoordingsplicht is niet aan de orde.
Ten aanzien van de veiligheidsrisico's in het plangebied als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg zijn uitsluitend de transportassen van belang waar structureel vervoer van gevaarlijke stoffen in bulkvervoer is toegestaan. In beginsel zijn dit A- en N-wegen. Het plangebied ligt niet langs een weg die deel uit maakt van de routering van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen een afstand van 4 km rondom het plangebied zijn geen relevante wegen aanwezig. Het aspect transport van gevaarlijke stoffen over de weg levert geen belemmering op voor de planontwikkeling. Een verantwoordingsplicht is niet aan de orde.
Ook ten aanzien van de veiligheidsrisico's in het plangebied als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor zijn uitsluitend spoorwegen van belang waar vervoer van gevaarlijke stoffen in bulkvervoer is toegestaan. Op een afstand van circa 10.000 meter is de spoorlijn Venlo - Eindhoven gelegen. Over dit traject vindt geen transport van gevaarlijke stoffen plaats. De risico's als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor vormen kortom geen belemmering voor de planontwikkeling. Een verantwoordingsplicht is niet aan de orde.
'
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.
Het plan omvat nieuwe geurgevoelige objecten. Om na te gaan of voorliggend plan negatieve effecten van geurbelasting, onder andere als gevolg van emissies door veehouderijen, ondervindt, heeft Econsultancy uit Swalmen een onderzoek geurhinder veehouderijen uitgevoerd: "Onderzoek geurhinder veehouderijen Broekweg te Venray" (10 januari 2022; 17829.002 ). Het rapport is als bijlage 4 bijgevoegd.
De gemeente Venray heeft op 11 november 2011 in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij eigen geurbeleid vastgesteld: 'Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray 2011’ Daarin is opgenomen dat de voorgrondbelasting binnen het plangebied niet meer mag bedragen dan 3 Ou/m³. Voorts geldt dat de achtergrondbelasting maximaal 13 Ou/m³ mag zijn.
Op basis van het geuronderzoek concludeert Econsultancy dat voor de realisatie van het plan geen beperkingen gelden. Ter plaatse van het plangebied wordt voldaan aan de eisen uit de Wet geurhinder en veehouderijen en de gemeentelijke verordening. De bestaande veehouderijen worden door de realisatie van het plan niet beperkt en ter plaatse van het plangebied kan een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd worden.
Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Het plan omvat nieuwe geluidgevoelige objecten.
Verkeerslawaai
Een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, waarbij sprake is van de realisatie van een geluidsgevoelig object dient te worden
getoetst aan de Wet geluidhinder. Per 1 januari 2007 is de Wijzigingswet Wet geluidhinder (modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase) in werking getreden. In deze wet wordt aangegeven hoe voor een gebied waar een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt, dient te worden omgegaan met geluidhinder als gevolg van wegverkeer en spoorwegen.
In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg een geluidszone heeft, met uitzondering van woonerven en wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/u voor geldt. Bij een ruimtelijke ontwikkeling waarbij sprake is van de ontwikkeling van geluidsgevoelige objecten binnen een geluidszone, dient een onderzoek te worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op deze gebouwen of terreinen.
Het plangebied is gelegen in de bebouwde kom van Venray. Voor de wegen in de omgeving geldt een maximumsnelheid van 30 km/u. Voor de Nieuwe Overloonseweg geldt echter een maximumsnelheid van 50 km/u.
Afstand van het plangebied tot de Nieuwe Overloonseweg bedraagt circa 150 meter. Het plangebied ligt derhalve binnen de geluidszone van deze wegen. Bij de projectie van een nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone van een weg dient geluid beschouwd te worden. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dienen tevens de niet-gezoneerde (30 km/uur) wegen beschouwd te worden.
De afstand tot de Nieuwe Overloonseweg bedraagt ca. 150 meter en tussen het plangebied en de weg staan meerdere rijen woningen welke een afschermende werking hebben hierdoor is het aannemelijk dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden.
Het plangebied betreft geen ontsluitingsweg en er liggen geen verkeersaantrekkende activiteiten in de omgeving waardoor de verkeersintensitieten in de directe omgeving laag zijn. Ook door de 30 km/uur wegen is het dus aannemelijk dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden.
De binnenwaarde in de verblijfsruimten worden getoetst / gewaarborgd door de vereisten uit het Bouwbesluit, te weten 33 dB. Bij de minimumeis van 20 dB geluidisolatie uit het Bouwbesluit zou de geluidbelasting op de gevels meer dan 52 dB moeten bedragen om niet te voldoen aan de maximale binnenwaarde. Omdat er geen hogere geluidbelasting dan de voorkeursgrenswaarde wordt verwacht is een goed woon- en leefklimaat in de woningen gegarandeerd.
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van een gezoneerd industrieterrein. Er is geen akoestisch onderzoek nodig.
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Zo is een project met maximaal 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg één van de genoemde gevallen.
Onderhavig plan omvat 7 woningen en betreft daarmee een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Er is geen nader onderzoek nodig.
Goed woon- en leefklimaat
Het plan ligt niet in de nabijheid van zware industrie, (een concentratie van meerdere) intensieve veehouderijen of drukke vaarwegen. Voor de beoordeling van het woon- en leefklimaat wordt alleen gekeken naar luchtverontreiniging van verkeer op wegen in de omgeving.
In de Wet milieubeheer zijn voor een groot aantal stoffen grenswaarden opgenomen, maar uit onderzoek blijkt dat langs wegen alleen overschrijdingen van de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) kunnen optreden. Voor de overige stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wm treden naar verwachting nergens langs het Nederlandse wegennet overschrijdingen van deze grenswaarden op.
De monitoringstool die in het kader van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is opgesteld, geeft de volgende jaargemiddelden voor de relevante stoffen ter plaatse van het meest relevante meetpunt 'Beekweg, Venray; 68627'.
categorie | grenswaarde | 2020 | 2030 |
jaargemiddelde concentratie NO2 | 40 µg/m³ | 13,0 | 9,5 |
jaargemiddelde concentratie PM10 | 40 µg/m³ | 15,9 | 13,4 |
jaargemiddelde concentratie PM2.5 | 25 µg/m³ | 8,8 | 7,0 |
overschrijdingsdagen per jaar- gemiddelde concentratie PM10 | 35 | 6,0 | 6,0 |
Uit de resultaten van de Monitoringstool blijkt dat aan alle grenswaarden wordt voldaan. Er is daarmee sprake van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het aspect volksgezondheid heeft de laatste jaren meer aandacht gekregen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Aangetoond moet worden dat een ruimtelijke ontwikkeling geen negatief effect heeft op de volksgezondheid.
Een beoordeling van de effecten op de volksgezondheid doet zich met name voor de ontwikkeling van of in de buurt van veehouderijen, boom- en fruitteelt en hoogspanningsverbindingen. In deze paragraaf wordt het plan aan deze aspecten getoetst.
Bij het beoordelen van de effecten van veehouderijen op de volksgezondheid wordt onderscheid gemaakt in endotoxinen en geitenhouderijen. De Handreiking veehouderij en volksgezondheid 2.0 - die bedoeld is bij de nieuwvestiging of verandering van veehouderijen - biedt een stappenplan dat ook deels geschikt is voor de beoordeling van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van veehouderijen.
Endotoxinen
Endotoxinen zijn bouwstenen van bepaalde bacteriën die een giftig effect op de mens kunnen hebben en tot gezondheidsklachten kunnen leiden. Endotoxinen komen vaak voor in fijnstof van intensieve veehouderijen. Conform stap 5 van het stappenplan moet de ligging van het initiatief ten opzichte van veehouderijen worden beoordeeld. Bij een afstand van meer dan 1 kilometer tot pluimveehouderijen en van meer dan 250 meter tot overige veehouderijen (behoudens geitenhouderijen) is er geen gevaar voor de volksgezondheid als gevolg van endotoxinen. Het Bestand Veehouderijbedrijven biedt de benodigde gegevens van de veehouderijen.
Analyse
Het plan omvat nieuwe, milieugevoelige objecten. In een straal van 1000 meter rondom het plangebied zijn geen pluimveeveehouderijen actief. Daarnaast ligt op circa 200 meter van het plangebied aan de Korte Broekweg 1 in Venray de meest nabijgelegen veehouderij (melkveehouderij). Door het beperkte aantal woningen is er geen significante toename van het aantal bewoners rondom de veehouderij die worden blootgesteld aan endotoxine.
Geitenhouderijen
Uit onderzoek is gebleken dat omwonenden in een straal van 2 km rondom geitenhouderijen een verhoogde kans hebben op longontsteking. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van geitenhouderijen moet beoordeeld worden of er een effect is op de volksgezondheid.
Analyse
Het plan omvat nieuwe, milieugevoelige objecten. In een straal van 2 km rondom het plangebied zijn echter geen geitenhouderijen met meer dan 100 geiten actief. Er hoeft geen nadere beoordeling van het aspect geitenhouderijen plaats te vinden. Er is sprake van een gezonde leefomgeving ten aanzien van geitenhouderijen.
Bij boom- en fruitteelt worden vaak gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Deze middelen kunnen een gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Als gevolg van de wind kunnen gewasbeschermingsmiddelen verwaaien. Dit wordt drift genoemd. Om te voorkomen dat derden als gevolg van drift in aanraking komen met gewasbeschermingsmiddelen wordt een spuitzone van 50 meter gehanteerd.
Analyse
Het plan zorgt voor het toevoegen van woningen waar personen gedurende langere tijd verblijven. Daarnaast wordt opgemerkt dat de gronden rondom het plangebied thans niet in gebruik zijn voor boom- en fruitteelt en bovendien ook niet zijn aangewezen als boomteeltontwikkelingsgebied. Geconcludeerd wordt dat er geen rekening gehouden hoeft te worden met spuitzones als gevolg van boom- en fruitteelt.
De magnetische velden in de buurt van hoogspanningsverbindingen kunnen invloed hebben op de gezondheid. Het beleid van de Rijksoverheid is erop gericht om zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rondom bovengrondse hoogspanningsverbindingen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla.
Analyse
Het plan zorgt voor het toevoegen van woningen of andere functies waar kinderen gedurende langere tijd verblijven. Daarnaast wordt opgemerkt dat er sprake is van een zeer grote afstand tot hoogspanningsverbindingen, namelijk ruim 2,7 kilometer, en dat het schadelijke magneetveld zich tot maximaal enkele honderden meters van de hoogspanningsverbinding uitstrekt. Er is geen nader onderzoek nodig.
Het aspect volksgezondheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt, of waarvoor een vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig is.
De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen zijn dermate beperkt van omvang (7 woningen binnen bestaande woonwijk) dat het niet als stedelijke ontwikkeling wordt gezien zoals bedoelt in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage genoemde ontwikkelingen. Er is derhalve geen nadere m.e.r.-beoordeling nodig.
Gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.
Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
Het plangebied kent, overeenkomstig de gemeentelijke archeologische beleidskaart, de archeologische verwachtingswaarden (categorie) 7. Een uitsnede van de gemeentelijke archeologische beleidskaart is hieronder weergegeven.
UITSNEDE ARCHEOLOGISCHE BELEIDSKAART
Aangezien het plangebied is aangemerkt als 'Droge en natte gebieden met een lage verwachting, vrijgegeven en verstoorde gebieden' is een onderzoek niet noodzakelijk.
Ondanks een zorgvuldige afweging kan nooit volledig worden uitgesloten dat er tijdens werkzaamheden archeologische sporen of resten worden aangetroffen. Conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet dient hiervan melding te worden gemaakt bij bevoegd gezag.
Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Het plan tast geen waardevolle elementen aan.
Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ten behoeve van de bescherming van natuurwaarden geldt de Wet natuurbescherming. De daarin opgenomen bescherming omvat de onderdelen:
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland. Ook bij ontwikkelingen buiten natuurgebieden moet het effect worden beoordeeld, de zogenaamde 'externe werking'. Het gaat dan enerzijds om verstorende effecten zoals geluid, licht en trillingen op natuurgebieden behorende tot het Natuurnetwerk Nederland en anderzijds om stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden.
Verstorende effecten
Om na te gaan of voorliggend plan verstorende effecten heeft op gebieden behorende tot Natuurnetwerk Nederland, heeft Econsultancy uit Boxmeer een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd: rapport "Quickscan Wet natuurbescherming Broekweg Venray" (11 januari 2022,17829.001). Het onderzoeksrapport is als bijlage 5 bijgevoegd.
Econsultancy concludeert dat ten aanzien van Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland geen bezwaren worden voorzien in de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden op de onderzoekslocatie.
Stikstofdepositie
Ook bij ontwikkelingen buiten natuurgebieden moet het effect worden beoordeeld, de zogenaamde 'externe werking'. Het gaat dan met name om stikstofdepositie. Conform de Wet natuurbescherming mag de stikstofdepositie namelijk niet toenemen.
Er geldt dan ook een grenswaarde van 0,00 mol/hectare/jaar. Om de effecten van het plan op
de omliggende Natura 2000-gebieden te bepalen heeft Kragten uit Herten een stikstofdepositie-onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de 'Handreiking Passende Beoordeling Stikstofaspecten Bestemmingsplannen'. Het onderzoeksrapport (3 februari 2023; 202230203-BOT004-RAP-STD-1.0) is als bijlage 6 bijgevoegd. Uit de uitgevoerde berekeningen van de aanleg- en gebruiksfase blijkt dat de stikstofdepositie geen relevante significante cumulatieve effecten zal veroorzaken ter plaatse van nabijgelegen Natura 2000-gebieden. In het kader van een voortoets kunnen significant negatieve effecten derhalve worden uitgesloten waardoor het uitvoeren van een passende beoordeling niet aan de orde is en het aspect stikstofdepositie geen belemmering vormt voor de realisatie van de woningen.
Soortenbescherming
Om een indruk te verkrijgen van de (mogelijk) aanwezige beschermde planten- en diersoorten binnen het onderzoeksgebied heeft Econsultancy uit Boxmeer een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd: rapport "Quickscan Wet natuurbescherming Broekweg Venray" (11 januari 2022,17829.001). Het onderzoeksrapport is als bijlage 5 bijgevoegd
Op basis van de quickscan concludeert Econsultancy dat in de toekomstige situatie voorafgaand aan het verwijderen van de groenstructuren op perceel 1 aan de Tureluur vervangend groen in de omgeving dient te worden geplaatst. Hierbij dient gewerkt te worden volgens een ecologisch werkprotocol om negatieve effecten ten aanzien van de huismus en overtreding van de Wet natuurbescherming te voorkomen. Indien het niet mogelijk is om groenstructuren terug te plaatsen in de directe omgeving van de onderzoekslocatie is aanvullend ecologisch onderzoek benodigd.
Om verstoring van de leefomgeving te van de huismus te voorkomen is een voorwaardelijke verplichting opgenomen.
Gelet op de bebouwing rondom de onderzoekslocatie, zijn overtredingen van de Wet natuurbescherming ten aanzien van vleermuizen te vermijden als mogelijke verblijfplaatsen functioneel en duurzaam behouden blijven. Additionele (bouw)verlichting richting de bebouwing grenzend aan de noordoost- en zuidoostkant van perceel 1 en grenzend aan de noord-, oost- en westkant van perceel 2 tijdens de bouw- en eindfase dient te worden voorkomen. Indien verstoring door een toename van verlichting dreigt, zal een verlichtingsplan in samenwerking met een ter zake deskundige worden opgesteld, waar maatregelen in worden vastgelegd om verstoring door verlichting te voorkomen.
Overtredingen ten aanzien van algemene broedvogels kunnen worden voorkomen door het groen te verwijderen buiten het broedseizoen. Geadviseerd wordt om ook het snoeiafval buiten het broedseizoen te verwijderen.
Voor beschermde soorten behorend tot de overige soortgroepen zijn overtredingen ten aanzien van de Wet natuurbescherming wegens het ontbreken van geschikt habitat/verblijfsmogelijkheden, op basis van de verspreidingsgegevens, de aanwezigheid van voldoende alternatieven en/of gezien de aard van de ingreep niet aan de orde.
Tot slot wordt opgemerkt dat de zorgplicht als genoemd in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming te allen tijde van toepassing is.
Bescherming van houtopstanden
Er is geen sprake van het kappen van bomen buiten de bebouwde kom of in een houtopstand van meer dan 10 are, of het kappen van een bomenrij van meer dan 20 bomen. Er is derhalve geen herplantplicht conform artikel 4.3 van de Wet natuurbescherming. Econsultancy concludeert dat ten aanzien van de bescherming van houtopstanden geen bezwaren worden voorzien in de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden op de onderzoekslocatie.
Het aspect natuurwaarden vormt geen planologische belemmering voor het plan. Indien het niet mogelijk is om groenstructuren terug te plaatsen in de directe omgeving van de onderzoekslocatie is aanvullend ecologisch onderzoek benodigd.
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Limburg
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
De verschillende overheidslagen hebben hun waterbeleid vastgelegd in diverse beleidsdocumenten. De algemene strekking met betrekking tot ruimtelijke ontwikkelingen betreft:
Vanuit beleidsmatig oogpunt heeft het aspect water een steeds belangrijkere rol gekregen. Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn het Waterbeheerplan 2016-2021 van Waterschap Limburg, het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 (POL2014), het Nationaal Waterplan, WB21, Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Water legt een ruimteclaim op het (stads)landschap waaraan voldaan moet worden. De bekende drietrapsstrategieën zijn leidend:
Bodemopbouw
Op basis van het verkennend bodemonderzoek, dat Econsultancy uit Swalmen heeft uitgevoerd, rapport "Rapportage verkennend bodemonderzoek Broekweg 40 te Venray" (20 juli 2021;16408.001; bijlage 3) blijkt dat de bodem uit matig siltig, zeer fijn zand bestaat. Bovendien is de bodem vrijwel geheel zwak humeus tot minimaal 0,3 m -mv en maximaal 0,6 m -mv. Verder bevinden zich in de diepere ondergrond vanaf 3,5 m -mv in sterk mate gleyverschijnselen.
Infiltratiecapaciteit
Er heeft geen specifiek onderzoek plaatsgevonden naar de infiltratiecapaciteit van de bodem. Uit het uitgevoerde bodemonderzoek (zie paragraaf 5.1.1) blijkt dat ter plaatse sprake is van een zandbodem. De waterdoorlatendheid is goed.
Binnen het plangebied en in de directe omgeving is geen oppervlaktewater aanwezig.
Op basis van het verkennend bodemonderzoek, dat Econsultancy uit Swalmen heeft uitgevoerd, rapport "Rapportage verkennend bodemonderzoek Broekweg 40 te Venray" (20 juli 2021;16408.001; bijlage 3) blijkt dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) circa 2 m -mv bedraagt.
Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied waarin waterschapsbelangen een rol spelen, zoals waterkering, waterberging of waterwinning.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het verhard oppervlak (bebouwing en bestrating) in de huidige en nieuwe situatie.
In de eerste kolom staat het type verharding. In de tweede kolom staat het verhard oppervlak van de bestaande situatie. De derde kolom geeft de afname van verhard oppervlak. De toename van verhard oppervlak staat in de vierde kolom. De laatste kolom geeft het verhard oppervlak van de nieuwe situatie (nieuw = bestaand - afname + toename).
omschrijving | bestaand | toename | ||
bebouwing | 123 | 586m2 | ||
bestrating | 60 | 400m2 | ||
totaal | 183 | 986m2 |
De totale toename van de verharding is 586 + 400 = 986 m2.
Het waterschap heeft een aantal toetsingspunten opgesteld waar ruimtelijke plannen aan getoetst dienen te worden. Eén van deze toetsingspunten heeft betrekking op infiltratie- en bergingsvoorzieningen. Voor een ruimtelijke ontwikkeling in Noord-Limburg (ten noorden van Sittard) dient de infiltratie- en bergingsvoorzieningen in het plan op 100 mm per etmaal gedimensioneerd te worden op het moment dat er water op een oppervlaktewater wordt geloosd. Dat is hier niet het geval.
Daarom geldt hier het gemeentelijk waarin wordt gesteld dat er een infiltratievoorziening van 60 mm moet worden gerealiseerd, waarbij niet gesaldeerd mag worden.
Binnen het gebied is geen verharding aanwezig die wordt gesaneerd. De bestaande woning met bijbehorende verharding blijft behouden.
Ten behoeve van de infiltratie van hemelwater dient 59,2 m³ water geborgen te worden (986 m² x 60 mm). Deze hoeveelheid water wordt in de tuinen of onder de inritten geborgen.
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Broekweg en Tureluur geloosd worden.
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een bestemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn.
Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en de initiatiefnemer een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is daarom 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
Gemeentelijke grondexploitatie
Uit de gemeentelijke grondexploitatie volgt dat voldoende middelen aanwezig zijn om de voorgenomen ontwikkeling te kunnen realiseren. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
De initiatiefnemer zal contact zoeken met de direct omwonenden/grondeigenaren en zal hen informeren over voorliggend initiatief. De resultaten van deze omgevingsdialoog zijn bijgevoegd in bijlag 7. Voornaamste conclusie uit de omgevingsdialoog is dat de omwonenden aan geven dat het nu al druk is met parkeren in de straat en ze verwachten dat dit door de nieuwbouw nog erger zal worden. Dit is dus een aandachtspunt. In het plan is rekening gehouden met de parkeernormen geldend voor dit gebied. Daarmee is de verwachting dat de parkeerdruk niet zal toenemen.
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de betrokken instanties. Er zijn door bestuursorganen en adviesorganen geen zienswijzen ingediend.
Het plan doorloopt daarnaast de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan heeft ter visie gelegen van 22 april 2023 tot en met 2 juni 2023 in het klantencontactcentrum gemeentehuis Venray en elektronisch via de internetsite van de gemeente Venray en via www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens de inzage termijn heeft eenieder het recht gehad een schriftelijke of mondelinge zienswijze in te dienen bij de gemeenteraad.
In de in bijlage 8 opgenomen Nota Zienswijzen wordt ingegaan op de ingediende zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan.
Naar aanleiding van de zienswijzen en ambtshalve wijzigingen zijn enkele aanvullingen gedaan aan de toelichting. De toelichting is slechts een onderbouwing van de gemaakte keuzes en is niet juridisch bindend. Enkel de regels en verbeelding zijn juridisch bindend. Nu de regels en verbeelding niet worden aangepast is het bestemmingsplan ongewijzigd vastgesteld.
Het bestemmingsplan Broekweg ong. (naast Broekweg 40) Venray is door burgemeester en wethouders ongewijzigd vastgesteld d.d. 31 oktober 2023.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
Bouwplannen worden niet alleen getoetst aan de paragraaf beeldkwaliteit en de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van:
maar worden daarnaast, voor zover van toepassing per geldend welstandsniveau, getoetst aan het gemeentelijk welstandsbeleid 'Wederzijds vertrouwen, tweede herziening 2018' ten aanzien van:
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Wonen (artikel 3)
Binnen deze bestemming, die is toegepast voor het gehele plangebied, mag worden gewoond, en aanverwant gebruik worden uitgevoerd, zoals het uitoefenen van een beroep aan huis en het hebben van een tuin en parkeervoorzieningen. In de regels is bepaald aan welke maatvoering het hoofdgebouw moet voldoen en hoeveel woningen er binnen het plangebied zijn toegestaan.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 4)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 5)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.
Algemene gebruiksregels (artikel 6)
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.
Algemene aanduidingsregels (artikel 7)
In de algemene aanduidingsregels zijn regels met betrekking tot algemeen geldende gebiedsaanduidingen opgenomen, waarin wordt aangegeven onder welke voorwaarden ontwikkelingen binnen deze zones mogelijk zijn.
Algemene afwijkingsregels (artikel 8)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Algemene wijzigingsregels (artikel 9)
In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Algemene procedureregels (artikel 10)
In de algemene procedureregels zijn de procedures opgenomen die dienen te worden doorlopen bij een binnenplanse wijziging of het stellen van nadere eisen.
Overige regels (artikel 11)
In deze regels zijn de voorrangsbepalingen voor bestemmingen opgenomen, wordt ingegaan op de consequenties van een overtreding van de gebruiksregels en wordt duidelijk gemaakt hoe overige wettelijke regelingen in relatie staan tot de regels in dit bestemmingsplan
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 12)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 13)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.