Plan: | Bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0984.BP09020-Va01 |
Bij de planvorming moet rekening worden gehouden met het aspect externe veiligheid: het risico dat mensen lopen die zich in de buurt bevinden van plaatsen waar gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen, waar gevaarlijke stoffen worden op- en overgeslagen en waar gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Te denken valt daarbij aan lpg-tankstations, chloortransporten, buisleidingen en vuurwerk. Daarnaast valt te denken aan bedrijven die zijn opgenomen in het "Bedrijvenregister risicovolle situaties gevaarlijke stoffen".
De risico's of gevaarbronnen binnen of in de nabijheid van het plangebied dienen te worden geïnventariseerd. Het bestemmingsplan moet voldoen aan de grenswaarde voor het individueel (of plaatsgebonden) risico (PR) en aan de oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR). Het individuele risico betreft het risico dat een individuele burger kan overlijden vanwege de aanwezigheid van één of meer risicohoudende activiteiten. Deze kans mag dus niet hoger zijn dan de vastgestelde grenswaarde; voor nieuwe situaties bedraagt deze 10-6 per jaar voor het individueel risico (een kans van één op een miljoen per jaar). Voor bestaande situaties is dit 10-5 (een kans van één op honderdduizend per jaar). Het groepsrisico betreft de kans dat groepen omwonenden van een bepaalde risico-opleverende activiteit dodelijk getroffen kunnen worden door een ongeval. Daarbij is relevant hoeveel mensen op welke plaats in de omgeving van een bron aanwezig kunnen zijn. Hoe meer mensen rond een bron wonen of werken, hoe groter het groepsrisico. De norm van het groepsrisico is afhankelijk van het aantal eventuele dodelijke slachtoffers en bedraagt 10-5/jaar voor 10 doden (een kans van 1 op 100.000 per jaar op 10 dodelijke slachtoffers), 10-7/jaar voor honderd doden, 10-9/jaar voor duizend doden et cetera, en betreft zoals al gezegd een oriënterende waarde. Gelet op de afhankelijkheid van de omgeving en de concrete situatie is het moeilijk om het groepsrisico ruimtelijk weer te geven.
In oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Uit het Bevi komt naar voren dat er ten aanzien van bestemmingsplannen alleen milieukwaliteitseisen (grenswaarden, richtwaarden en afstanden) worden gesteld voorzover het bestemmingsplan risicogevoelige functies (kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten) toestaat dan wel risicovolle functies in de omgeving zijn gesitueerd. De beoordeling of risicovolle inrichtingen kunnen worden gevestigd wordt in beginsel overgelaten aan het bevoegde milieugezag.
Onderzoek
In verband met het bestemmingsplan agrarisch bedrijventerrein Ysselsteyn heeft ARCADIS een externe veiligheidstoets uitgevoerd (rapportage d.d. 30 maart 2006, kenmerk 141223.000358). Het doel van deze toets is het inzichtelijk maken van de risico's van de in de omgeving van de te ontwikkelen locatie gesitueerde risicobronnen (zowel stationair als statisch). In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is de van toepassing zijnde regelgeving vastgelegd. In het BEVI zijn de waarden voor het plaatsgebonden risico en het groeprisico wettelijk verankerd. Zie Bijlage 7.
Omgeving
In de omgeving is een aantal risicorelevante inrichtingen aanwezig. Deze vormen de aanleiding van deze studie. De bedrijven zijn:
Daarnaast is de locatie gelegen aan de provinciale weg N270 en N277.
Tankstation aan de Jan Poelsweg
In en direct aansluitend aan het plangebied is een tankstation met een lpg-vulpunt en een ondergrondse lpg-opslagtank aanwezig. Hieronder is op de afbeelding van de Risicokaart Nederland het tankstation aangegeven met de afstandscontouren die ten opzichte van kwetsbare en beperkt-kwetsbare objecten (waaronder woningen en bedrijfsgebouwen die niet tot de inrichting zelf behoren) in acht genomen moeten worden bij bestaande situaties. Dit betreft de volgende afstanden: de doorzet van lpg-tankstation is op basis van de vergunning vastgesteld op 1000 m3. Dit betekent dat rond het vulpunt een zone van 35 meter van toepassing is en rond de lpg-opslag een zone van 25 meter. Voor de afleverzuil geldt een afstand van 15 meter.
Verder is nagegaan of kan worden voldaan aan de oriëntatiewaarde voor wat betreft het groepsrisico. Het groepsrisico bestaat uit de cumulatieve kansen per jaar dat tenminste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting of van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Hierna wordt ingegaan op de feitelijke situatie.
Binnen de genoemde zones zijn zowel binnen als buiten het plangebied op dit moment geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen, die niet tot de inrichting behoren (de bedrijfsbebouwing behoort wel tot de inrichting en wordt niet meegerekend).
In de toekomstige situatie zal er evenmin sprake van zijn, dat (beperkt) kwetsbare objecten binnen de genoemde contouren komen te liggen. Het plaatsgebonden risico van het lpg-station is daarom acceptabel.
Voor het groepsrisico wordt uitgegaan van de gesaneerde situatie. Het invloedsgebied bedraagt in principe een strook van 150 meter vanaf de locatie waar het vulpunt is gesitueerd. Omdat echter binnen de 25 meter-contour geen bebouwing aanwezig is, die niet tot de inrichting behoort, wordt het invloedsgebied verminderd met 0,196 hectare (3,14 x (25 meter) ), zodat het feitelijke invloedsgebied 6,869 hectare bedraagt.
Bij een normatieve dichtheid van 17 personen per hectare bedraagt de oriëntatiewaarde in het gebied daarom 116,8 personen (6,869 x 17). Bij deze dichtheid is uitgegaan van een min of meer gelijkmatige spreiding van de personen binnen het invloedsgebied. Binnen de invloedsgebied blijft het totaal van de aanwezige personen beneden de oriëntatiewaarde.
Uit het voorgaande kan dus worden geconcludeerd dat ten aanzien van dit lpg-station ook het groepsrisico binnen aanvaardbare grenzen zal blijven.
Loonspuitbedrijf Claessens
Aan de Gezellenbaan 2 in Ysselsteyn is het Loonspuitbedrijf Claessens gevestigd. Het is een bedrijf in handel en opslag van gewasbeschermingsmiddelen. In het kader van de Wet milieubeheer heeft het bedrijf een vergunning voor de opslag van gevaarlijke stoffen. In de onderstaande tabel zijn de met betrekking tot externe veiligheidsrelevante goederen weergegeven die zijn opgeslagen bij het bedrijf (op basis van de vigerende vergunning):
overzicht milieugevaarlijke stoffen
Soort | soort opslag | Hoeveelheid | Opmerking |
Dieselolie | tank, bovengronds | 1.200 liter | in lekbak en onder afdak |
Smeerolie | vaten, bovengronds | 120 liter | in lekbak binnen gebouw |
vet | patronen, bovengronds | 10 kg | in stalen vaten |
Restanten spuitvloeistof | dozen/flessen/bussen in vaten in rekken in magazijn | 120 liter | op vloeistofdichte vloer |
Herbicide | dozen/flessen/bussen in vaten in rekken in magazijn | 1.000 liter | opslag conform CPR5-3 |
Fungicide | dozen/flessen/bussen in vaten in rekken in magazijn | 1.000 kg | opslag conform CPR5-3 |
Insecticide | dozen/flessen/bussen in vaten in rekken in magazijn | 500 kg | opslag conform CPR5-3 |
Verder is in de vergunning aangegeven dat er een maximale hoeveelheid van 2.500 kg bestrijdingsmiddelen aanwezig mag zijn. Deze moeten zijn opgeslagen in daartoe ingerichte opslagruimten conform CPR 15-3. Op de bijbehorende tekeningen [6] zijn de aanwezige blusvoorzieningen aangegeven (twee maal 50 liter bluszand). Tevens is er een calamiteitenput met een inhoud van 40 m³ aanwezig.
Plaatsgebonden risico
In het REVI zijn afstanden opgenomen voor kwetsbare en beperkt kwetsbare bestemmingen waarbij wordt voldaan aan de 10-6 grenswaarde. Voor CPR 15-3 opslag geldt dat bij een oppervlakte tussen de 0 en 100 meter en een beschermingsniveau 3, moet worden uitgegaan van 20 meter [3]. Deze 20 meter is de minimumafstand en wordt gehanteerd in verband met bereikbaarheid van de opslagplaats en het voorkomen van brandoverslag.
In de vergunning voor de opslag van de bestrijdingsmiddelen bij Claessens is aangegeven dat deze dient te zijn conform de CPR 15-3 richtlijnen. De opslag vindt plaats in vier magazijnen van elke 12,5 m² (totaal circa 50 m² ). Op basis hiervan kan worden uitgegaan van de minimumafstand van 20 meter.
Groepsrisico
Voor het groepsrisico is in het REVI opgenomen dat er voor deze inrichting (CPR 15-3 opslag tot 300 m² met beschermingsniveau 3) een invloedsgebied van toepassing is van 380 meter en een afstand tot de 10-6 grens (opslag tot 300 m² ) van 165 meter [3]. In het gebied tussen de grens van het invloedsgebied en de 10-6 contour mogen maximaal 275 personen per hectare aanwezig zijn [4].
In dit geval is de oppervlakte tussen beide cirkels bijna 37 hectare. Totaal komt het toegelaten aantal aanwezige personen op ruim 10.000. Dit aantal is in deze omgeving niet aanwezig, gezien het landelijke karakter van het gebied. Dit bedrijf legt met betrekking tot het groepsrisico derhalve geen beperkingen op aan de ontwikkeling van het bedrijventerrein.
Provinciale weg N270 en N277
Het bedrijventerrein is gelegen aan de provinciale wegen N270 en N277. Uit de risicoatlas wegvervoer [5] blijkt dat er voor deze wegen tellingen zijn uitgevoerd. De getelde wegvakken liggen echter op grote afstand van de planlocatie, waarbij de wegen al een paar keer een kruising gepasseerd hebben. Het is niet realistisch te veronderstellen dat de getelde intensiteit ook ter hoogte van de planlocatie van toepassing is. De verwachting is dat ter hoogte van de planlocatie het vervoer minder is dan weergegeven in de risicoatlas.
Ter illustratie: indien de intensiteit van vervoer van gevaarlijke stoffen uit de risicoatlas wel van toepassing zou zijn, zijn er (ook) geen ruimtelijke beperkingen voor de ontwikkeling. Er is geen 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico aanwezig. Eveneens is er nauwelijks een groepsrisico ter hoogte van het toekomstige bedrijventerrein.
Leidingen
Met betrekking tot leidingen is er een klic-melding uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat er geen hoge drukgasleidingen liggen of andersoortige buisleidingen met gevaarlijke stoffen.
Verantwoording en conclusie
Op basis van de analyse in dit hoofdstuk leggen de risicobronnen in de omgeving geen beperking op aan de realisatie van het bedrijventerrein. Het vulpunt van het LPG-tankstation ligt op meer dan 150 meter afstand van het bedrijventerrein. Hiermee is deze risicobron niet relevant voor het bedrijventerrein.
Het bedrijf Claessens legt geen ruimtelijke beperkingen op voor de uitbreiding van het bedrijventerrein door de ligging van PR 10-6 contour. Tevens blijft op basis van het REVI het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde. Op basis van het REVI mogen er immers 250 personen per hectare aanwezig zijn.
Ook de provinciale wegen N270 en N277 leggen geen beperking op aan de ruimtelijke ontwikkeling.
Op basis van de bovenstaande conclusies wordt de verantwoording voor het groepsrisico verder niet doorlopen. Wel wordt aanbevolen de mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid met de brandweer te bespreken. Een aantal kenmerken om te toetsen zijn:
Advies regiobureau brandweer Limburg-Noord
In de verantwoording van het groepsrisico worden een aantal aandachtspunten benoemd welke zijn gericht op het zoveel mogelijk beperken van het groepsrisico binnen het plangebied. Onder andere de volgende aandachtspunten worden benoemd:
In de regels en verbeelding is opgenomen dat per bouwperceel minimaal 1 interne onsluitingsweg opgenomen dient te worden met een minimale breedte van 5 m. Tevens is een voorgevelrooilijn opgenomen ten aanzien van de openbare weg van 13 meter zodat voldoende ruimte voor de draaicirkels van brandweervoertuigen gegarandeerd wordt. in de bestemming Verkeer is in de regels een calamiteitenontsluiting opgenomen uitsluitend ten behoeve van hulp- en nooddiensten. Om de bereikbaarheid van nood- en hulpdiensten te garanderen is tevens een algemeen verbod voor het parkeren op de openbare weg opgenomen. Voor een uitgebreidere verantwoording van de vertaling van de adviezen in voorliggend bestemmingsplan zie 5.3.
Deze voorwaarden zullen in de bouwvergunningsfase verder uitgewerkt dienen te worden.
Conclusie
Rekening houdend met bovenstaande vormt het aspect Externe Veiligheid geen belemmering bij het vaststellen van dit bestemmingsplan.
De rapportage van de externe veiligheidstoets is in Bijlage 7 bij deze toelichting gevoegd. Het advies van de brandweer is in Bijlage 8 te vinden.